Huisje boompje beestje.
Het gewone burgerleven: Een huis met een tuin en eventueel een huisdier (en kinderen).
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
Spreekwoorden met boom
Aan de vruchten herkent men de boom.
Het karakter van een mens lees je af aan zijn handelen.
Meer
Aan de vruchten kent men de boom.
Aan wat iemand heeft gedaan weet je hoe iemand is.
Meer
Boompje groot, potertje dood.
Ieder mens gaat een keer dood.
Meer
Daar is staak noch boom te zien.
Daar is niets te zien.
Meer
Dat is een boom van een vent.
Dat is een flinke kerel.
Meer
Spreekwoorden met huisje
Het is er een huisje van hou-aan.
Iedereen is daar welkom en wordt goed onthaald.
Meer
Het is in het huisje.
Ik heb voldoende gehad.
Meer
Het schuurtje moet bij het huisje blijven.
Je moet de zaken zo regelen dat je niet in geldnood geraakt.
Meer
Hij houdt zijn huisje bij zijn schuurtje.
Hij let erg op de centen.
Meer
Ieder huisje heeft een deurtje.
Als je iets echt wilt zul je altijd wel een manier kunnen vinden om je doel te bereiken.
Meer
Spreekwoorden met beest
Dat ligt in de aard van het beestje.
Dat is zijn natuur.
Meer
De beest spelen.
Zich grof gedragen.
Meer
Een beest maken.
Een slechte biljartstoot maken die evenwel goed uitkomt.
Meer
Het beestje moet een naam hebben.
Je moet overal een naam aan kunnen geven om duidelijk te maken waarover het gaat.
Meer
Hij heeft een beestje na een feestje.
Hij heeft last van een kater.
Meer