Iemand in de kaart spelen.
Precies doen wat iemand wil.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
Spreekwoorden met spelen
Zich beter en welgestelder voordoen dan dat men is.
Zich grof gedragen.
Zelf bepalen wat goed en fout is zonder acht te slaan op de bestaande regels.
Vluchten.
Iemand helpen omdat men denkt er zelf ook beter van te worden.
Spreekwoorden met kaart
Dat is een vooropgestelde valstrik.
De dwazen hebben geluk.
Hij is (door een schokkende gebeurtenis) helemaal in de war geraakt.
Hij is goed op de hoogte.
Door hebben wat iemand van plan is.