Iemand naar de keel vliegen.
Iemand te lijf gaan.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Een arend vangt geen vliegen.
- Van de dam vliegen.
- Waar duiven zijn vliegen duiven henen.
- In de nood eet de Duivel vliegen.
- Zij kwamen erop af als vliegen op de suiker.
- Men heeft het geluk zo vast als een handvol vliegen.
- God spijst de vogels maar ze moeten er om vliegen.
- Van iemands hand vliegen.
- In de kaars vliegen.
- Om de kaars vliegen.
- Kraaien en duiven vliegen nooit samen.
- Hij heeft last van vliegen.
- Magere vliegen bijten scherp.
- Hij slaat twee vliegen in één klap.
- Beter doorhet vuur te vliegen dan er door te kruipen.
- Hij wil hoger vliegen dan hij kan.
- Zijn bakkes zal vliegen vangen.
- Zij vliegen elkaar in de haren.
- Er vliegen geen uilen met bonte kraaien.
- De baard in de keel krijgen.
- Het blijft hem in de keel spreken.
- Hij heeft een brok in de keel.
- Hij heeft een graat in de keel.
- Een graat in de keel krijgen.
- Het hart klopt in mijn keel.
- Hij heeft de hoek in de keel.
- Het hangt mij de keel uit.
- Iemand de keel schrapen.
- De keel kost veel.
- Hij heeft een kikker in de keel.
- Het kind zette een keel op.
- Iemand het mes op de keel zetten.
- Hij heeft schotsen in zijn keel.
- Hij kan een stok in zijn keel steken.
- De woorden bleven hem in de keel steken.
- Iemand de woorden uit de keel trekken.