Iets op zijn pantoffels [sloffen] af kunnen.
Iets heel gemakkelijk kunnen doen.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Het zijn sterke benen die de weelde kunnen dragen.
- Iemands bloed kunnen drinken.
- Ergens niet buiten kunnen.
- Iets met één hand kunnen doen.
- Een mens moet zijn handen kunnen gebruiken.
- Zijn kaken kunnen roeren.
- Dat zou last kunnen lijden.
- Iemands maat niet kunnen halen.
- We kunnen hem missen als kiespijn.
- Iemand met de neus kunnen aanwijzen.
- Omstandigheden kunnen veranderen.
- De jongen kunnen de ouden moeten sterven.
- Niet in zijn schaduw kunnen staan.
- Twee vossen kunnen elkaar niet bedriegen.
- Twee zakken kunnen malkaar niet drogen.
- Geen vin kunnen veroeren.
- Die zaak kunnen ze beter opdoeken.
- Het is een leerling op sloffen.
- Zich het vuur uit de sloffen lopen.