Iets op zijn pantoffels [sloffen] af kunnen.
Iets heel gemakkelijk kunnen doen.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
Spreekwoorden met kunnen
Dat zou last kunnen lijden.
Dat zou wel eens vervelende gevolgen kunnen hebben.
Meer info
Meer
De jongen kunnen de ouden moeten sterven.
Ook met jongelui kan het slecht aflopen.
Meer info
Meer
Die zaak kunnen ze beter opdoeken.
Met die zaak kunnen ze maar beter stoppen.
Meer info
Meer
Een mens moet zijn handen kunnen gebruiken.
Een mens zonder verbeelding is niets.
Lichaamsdelen
Hand
Meer info
Meer
Ergens niet buiten kunnen.
Niet zonder iets kunnen leven.
Meer info
Meer