Iets zeggen zonder te blikken of te blozen.
Zonder zichtbare emotie iets zeggen (meestal liegen).
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Arbeid zonder verstand is schade voor het land.
- Een kus zonder baard is een ei zonder zout.
- Dat is een Israƫliet zonder betoog.
- Dat is een botje zonder gal.
- Geen geluk zonder druk.
- Zij is een duifje zonder gal.
- Een duifje zonder gal.
- Grote ruiten zonder duiten.
- Hij eet een bord wasem zonder mes.
- Dat is een begin zonder eind.
- Geen jaarmarkt zonder ezel.
- Geen markten zonder ezels.
- Dat is een gebed zonder einde.
- Kwade wijven zijn zonder gelijken.
- Zonder geluk vaart niemand wel.
- Hij is zonder genade.
- Beter ham zonder mosterd dan mosterd zonder ham.
- Geen werk zonder honing.
- Een goede vrouw is zonder hoofd.
- Hij praat als een kip [kuiken] zonder kop.
- Er zonder kleerscheuren vanaf komen.
- Hij leeft uit de korf zonder zorg.
- Het is kwaad knijpen zonder vingers.
- Het is een lamp zonder olie.
- Hij is een lantaarn zonder licht.
- Dat is een lied [verhaal] zonder eind.
- Een man zonder geld is een lijk.
- Een man zonder vrouw is een paard zonder teugel.
- Meisjes die minnen lopen zonder zinnen.
- Nering zonder verstand Is schade voor de hand.
- Er is niemand zonder dit of dat.
- Zonder omslag iets doen.
- Zonder reden verbaast zijn.
- Hij was een ridder zonder vrees of blaam.
- Schapen zonder herder.
- Geen goud zonder schuim.
- Zonder slag of stoot.
- Hij is zonder spat of gal.
- Geen krieken zonder stenen.
- Iemand stokvis zonder boter geven.
- Een mens zonder verbeelding is niets.
- IJver zonder verstand is schade voor de hand.
- Zonder vlek of rimpel.
- Vlieg eens zonder veren.
- Geen rook zonder vuur.
- Zonder water draait de molen niet.
- Geen honing zonder werk.
- Zonder werk geen honig.
- Hij moet werken zonder genade.
- De zee is altijd zonder water.
- Zelden vindt men een wijf zonder knorren of gekijf.
- Het is een zieltje zonder zorg.
- Geen genuchten zonder zuchten.
- Hij is een blikken dominee.
- Het is een blikken pannetje zo koud en zo weer heet.
- Hij kan hond nog stront zeggen.
- Die vele horen zeggen horen vele liegen.
- Van horen zeggen liegt men het meeste.
- Horen zeggen is half gelogen.
- Iets om de kool zeggen.
- Op de man af iets zeggen.
- Iemand ongezouten [vierkant] de waarheid zeggen.
- Praten en breien zeggen de meisjes van Leien.
- Door dit rijmpje op te zeggen verdwijnt de hik.
- Iemand onbewimpeld de waarheid zeggen.
- Ja en amen zeggen.
- Tussen doen en zeggen lange mijlen leggen.
- Iets uittentreuren zeggen.
- ik zal zeggen wie je bent.
- Het is met zeggen niet te doen.
- Zeggen en doen is twee.
- Zeggen en doen verschilt wel tien roen.