Het is een blikken pannetje zo koud en zo weer heet.
Het is iemand die snel kwaad wordt maar meestal niet lang kwaad blijft.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Door de achterdeur weer binnenkomen.
- De bolworm steekt hem weer.
- Hij is weer boven water gekomen.
- De draad weer oppakken.
- Hij heeft zijn gat weer volgezopen.
- Hij zet een gezicht als drie dagen slecht weer.
- God geeft het dubbel weer als men goed doet.
- Jaag een hond weg je krijgt een rekel weer.
- Een kat komt altijd weer op zijn poten terecht.
- Krijg het Lazerus [heen en weer].
- het steeds weer mislukken.
- het steeds weer mislukken.
- Hij speelt mooi weer van andermans geld.
- Morgen is [komt] er weer een dag.
- Noorderstof komt mooi weer of.
- Het ging het ene oor in en het andere weer uit.
- Dat paard zal mij niet weer slaan.
- Die zijn pap stort kan die niet allemaal weer oprapen.
- Ze spelen mooi weer van mijn geld.
- Hij krijgt zijn trekken wel weer thuis.
- Verloren eer keert moeilijk weer.
- Hij is vroeg in de weer.
- Je woorden worden weer thuisgebracht.
- Hij is bang zich aan koud water te branden.
- Hij blaast koud en heet uit één mond.
- Hij is om koud.
- Hij is zo koud als een kommetje van steen.
- Iemand koud maken.
- Koud bier maakt warm bloed.
- Jong en oud op het eind wordt alles koud.
- Men hoort van ver dat de winter koud is.
- Hij is een blikken dominee.
- Iets zeggen zonder te blikken of te blozen.
- Dat is een heet hangijzer.
- Men moet het ijzer smeden als het heet is.
- Hij is zo levendig als het vogeltje dat koe heet.
- Heet in de mond, vast in de kont.
- Dat komt heet van de naald.
- Het is heet van de [het] rooster.
- Het ging daar heet van het rooster.
- Dat komt heet van de rooster.
- Hij moet slim zijn die vos heet.