In het gras bijten.
Doodgaan in de strijd.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Er schuilt een addertje onder het gras.
- Daar groeit het gras in de straten.
- Hij kan het gras horen groeien.
- Iemand het gras voor de voeten wegmaaien.
- Het gras is altijd groener bij de buren.
- Hij is zo groen als gras.
- Dat gebeurt te hooi en te gras.
- Hij is zo wijs dat hij het gras hoort groeien.
- Op de magerste peerden bijten de dazen.
- Blaffende honden bijten niet.
- Kwade honden bijten niet.
- De centen bijten hem.
- De duiten bijten hem.
- Razenden honden bijten malkander niet.
- Zij moeten op een houtje bijten.
- Het is krabben en bijten.
- Hongerige luizen bijten scherp.
- Magere vliegen bijten scherp.
- Magere vlooien bijten het hardst.
- Iemand iets in het oor bijten.
- Zijn schoenen bijten.
- In het stof bijten.
- Op je tong bijten.
- Twee kwade honden bijten elkaar niet.
- In het zand bijten.