Mettertijd komt Jan in de broek en Griet in de rokken.
Met wat geduld zal alles goed komen.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Jan Allemachtig.
- Hij geeft antwoord op de naam Jan.
- Jan de behanger.
- Hij is een Jan Courage.
- Hij slaat eronder als Malle Jan onder de kippen.
- Jan Gajes.
- Jan Gat.
- Jan Goddomme.
- Jan Gort.
- Hij is een Jan Hen.
- Jan Hen.
- Dat is een huishouden van Jan Steen.
- Het is een huishouden van Jan Steen.
- Hij is boven Jan.
- Zo komt Jan Splinter door de winter.
- Daar is ouwe Jan en jonge Jan.
- Wat Jantje is zal Jan worden.
- Jan Kalebas.
- Hij staat te kijken als malle Jan.
- Jan Krediet die woont hier niet.
- Jan Krent.
- Jan Lul.
- Jan Modaal.
- Jan Moeial.
- Ome Jan.
- Iets naar Ome Jan brengen.
- Jan Ongeluk.
- Jan Pappelap.
- Jan met de pet.
- Jan Pret.
- Jan Publiek.
- Jan Rap en zijn maat.
- Jan Rap en zijn maten.
- Dat is een redenering van Jan Kalebas.
- Jan de Rijmer.
- Met Sint Jan slaat de eerste maaier an.
- Jan Vlegel.
- Jan de Wasser.
- Dat is een wijn van Jan Langarm.
- Jan Zakkenwasser.
- Iemand achter de broek zitten.
- Zij heeft de broek aan.
- Iemand een teen onder zijn broek steken.
- Iemand de broek opbinden.
- Dat zal hem dun door de broek lopen.
- Iemand het kruis uit de broek vragen.
- Hij heeft een mier in zijn broek.
- Iemand een veer op de hoed [in de broek] steken.
- Zij is een boze Griet.
- Een gekke Griet.
- Mettertijd komt de hen op haar eieren.
- Het wiegstro hangt haar nog aan de rokken.