Vrienden als David en Jonathan.

Je leert je vrienden pas echt kennen als je een beroep op ze moet doen.

Dat zijn goede vrienden.

Een lui man ziet op tegen werken.

Je moet geen schulden hebben staan bij je vrienden dat komt de vriendschap niet ten goede.

Arme mensen hebben niet veel vrienden.

Het zijn twee boezemvrienden.

Het is een prima kerel.

Je kunt de kleding van je broer afdragen.

Iemand die nu een onverantwoord leven leidt wordt later vaak heel vroom.