Zij blazen hoog van de toren.
Zij voeren het hoogste woord.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- De aftocht blazen.
- Alarm blazen.
- Het zijn niet allen jagers die op de hoorn blazen.
- Met een auto over de weg blazen.
- De kraaiemars blazen.
- Boffen en blazen werk van dwazen.
- Hij moet in de bus blazen.
- Hij weet van toeten nog blazen.
- Van toeten nog blazen weten.
- Hij draagt het hart hoog.
- Geen golf gaat hem te hoog.
- Geen baren gaan hem te hoog.
- Hij is geen turf hoog.
- Hij heeft hoog water.
- Hij loopt met hoog water.
- Zie niet te hoog de wereld is bulterig.
- Hij speelt hoog spel.
- Hoog van gemoed leeg van goed.
- Hij is hoog in zijn wapen.
- Hij liegt torens hoog.
- Hij zet de kerk op de toren.
- Als de klok luidt zit er een engel in de toren.
- Een toren van Babel bouwen.
- Onder de toren wonen de meeste geuzen.