Hij zet de kerk op de toren.
Hij pakt het niet goed aan.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Zij blazen hoog van de toren.
- Als de klok luidt zit er een engel in de toren.
- Een toren van Babel bouwen.
- Onder de toren wonen de meeste geuzen.
- Dat is van de Chinese kerk.
- het kan beter van de kerk als van de kapelle.
- Hij komt in kerk noch kluis.
- Hij laat de kerk in het midden.
- Men moet de kerk midden in het dorp laten.
- Vóór het zingen de kerk uitgaan.
- In de kerk is altijd werk.
- Zijn Franse kerk staat open.
- Hij is in de kerk geboren.
- Bij kerk en kluis heeft de Duivel een huis.
- De kogel is door de kerk.
- Hij zet een gezicht als drie dagen slecht weer.
- Hij zet een gezicht als een oorworm.
- Hij zet de muts opzij.
- Hij zet de puntjes op de i.
- Hij zet zijn schuurdeur open.
- Hij zet de spat er in.
- Die hem tussen vuur en stro zet brandt geerne.
- In een zet en een wet.
- Hij zet een zandwinkeltje op.
- Aan zet zijn.
- Dat zet geen zoden aan de dijk.