Aan zet zijn.
De beurt hebben.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
Spreekwoorden met zet
Dat zet geen zoden aan de dijk.
Dat helpt amper.
Meer
Die hem tussen vuur en stro zet brandt geerne.
Als je het gevaar opzoekt zal je daaraan ook sterven.
Meer
Hij zet de kerk op de toren.
Hij pakt het niet goed aan.
Meer
Hij zet de muts opzij.
Hij heeft een goede bui.
Meer
Hij zet de puntjes op de i.
Hij gaat heel precies te werk.
Meer