Dat is een dubbeltje op zijn kant.
Het is niet te zeggen of het goed of slecht afloopt.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- De boel is aan kant.
- Haring in het land dokter aan de kant.
- Zich van kant houden.
- Zich van kant maken.
- Van kant raken.
- Kant en klaar.
- Dat raakt kant noch wal.
- Hij roeit de ene kant op en ziet de andere kant uit.
- De schijven op zijn kant zetten.
- Hij wil voor een dubbeltje op de eerste rang zitten.
- Een dubbeltje.
- Hij moet ieder dubbeltje drie keer omkeren.
- Rijkdom en een dubbeltje kennen elkaar.