De derde man brengt de praat [spraak] an.

Als vrouw kunnen trouwen.

Iemand die goed voor zijn beesten zorgt is een goede buur en vaak ook een goed mens.

Als de situatie moeilijk wordt.

Als je teveel gedronken hebt kun je niet meer goed nadenken.

Dat duurt erg lang.

Hij praat lariekoek.

Hij praat nonsens.

Hij heeft een ruw taalgebruik.

Hij praat over van alles en nog wat.

Hij praat geen goed Nederlands.

Je moet niet meteen na een eerste of tweede keer al opgeven.

Met een derde erbij wordt het gezellig of juist helemaal niet meer gezellig.

Eén keer of één ding is vaak niet voldoende.

Hij pruilt zijn lip.

Hij wordt benadeeld.

Hij is op de hoogte en kan wat hij niet weet wel vragen.

Aan de dingen die hij zegt kun je wel horen aan wiens kant hij staat.