De kat uit de boom kijken.
Alvorens toe te slaan eerst rustig afwachten hoe een en ander zich ontwikkelt.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- De appel valt niet ver van de boom [stam].
- Ook de beste boom geeft slechte vruchten.
- Hij heeft van de boom der kennis gegeten.
- Men moet de boom buigen als hij jong is.
- Een boom valt niet met de eerste slag.
- Een boom opzetten.
- Een boom in brand steken.
- Dat is een boom van een vent.
- Boompje groot potertje dood.
- Jonge boompjes moet men buigen.
- Kleine boompjes worden groot.
- Het is boter tot de boom.
- Het is botertje tot de boom.
- Een dood paard aan een boom binden.
- Steek je hand niet tussen de schors en de boom.
- Huisje boompje beestje.
- Hij is omgekeerd als een blad van een boom.
- Daar is staak noch boom te zien.
- Hoe stiller water hoe dieper boom.
- Aan de vruchten herkent [kent] men de boom.
- Aan de vruchten kent men de boom.
- De bruid heeft de kat goed gevoerd.
- Hoe eer de vogel zingt hoe eer de kat hem wringt.
- Hij heeft de kat gestuurd.
- Zij heeft de kat niet gevoerd.
- Zij heeft de kat aan de kaas laten komen.
- Hij kijkt als een kat in een vreemd pakhuis.
- Men moet de kat niet aan de kaas laten komen.
- Men moet de kat niet bij het spek zetten.
- Hij speelt met hem als de kat met de muis.
- Hij steekt er de kat in.
- Het is net een kat als een andermans kat.
- Daar is wat in dat de kat niet lust.
- Dat kan kat nog hond verstaan.
- Als onze kat zich wast dan komt er wis een gast.
- Een kat komt altijd weer op zijn poten terecht.
- De kat muist best als zij jongen heeft.
- De kat komt een graatje toe.
- De kat zal met zijn lege maag niet weglopen.
- Dat heeft de kat van de bakker gedaan.
- De kat de bel aanbinden.
- De kat in het donker knijpen.
- De kat is in het garen.
- Zijn kat heeft jongen.
- Een kat een kat noemen.
- Als mijn kat een koe was kocht ik geen melk meer.
- De kat kon het spek wel zien maar niet krijgen.
- Maak dat de kat wijs.
- Een kat in de zak kopen.
- Leven als kat en hond.
- Hij is zo misselijk als een kat.
- Wat men spaart uit de mond dat is voor kat of hond.
- Een slapende kat en vangt geen rat.
- Dat is een spel van kat en muis.
- Dat is een vogeltje voor de kat.
- Hij is zo wijs als Salomo's kat.
- Uit je doppen kijken.
- Iemand in de kaart kijken.
- Hij staat te kijken als malle Jan.
- Kassie kijken.
- Zuinig kijken.
- Koffiedik kijken.
- Hij is te lui om uit zijn ogen te kijken.
- Hij moet de paarden in het gat kijken.
- Hij komt pas kijken.
- Iemand op de vingers kijken.
- Iemand de woorden uit de mond kijken.