De liefde tot zijn land is ieder aangeboren.
Iedereen houdt van zijn eigen land.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Arbeid zonder verstand is schade voor het land.
- Haring in het land dokter aan de kant.
- Er is honger in het land.
- Hij kent de kaart van het land.
- De krant brengt de leugens in het land.
- Geen profeet is in zijn eigen land geƫerd.
- Die gaat van het land op het ijs is niet wijs.
- Hij is goed te land gekomen.
- Hij heeft het land als een stier.
- Hij loopt met zijn land in zijn schoenen.
- Het is daar ook niet het land van belofte.
- Hij is nog in het land der levenden.
- Dat gaat over land en zand.
- Ergens stad en land voor aflopen.
- Hij is een stille in het land.
- In het land van belofte sterft men van armoede.
- Ieder land heeft zijn trant.
- Iemand het land opjagen.
- Het land hebben aan iemand.
- Het land van de Rijzende zon.
- Een land van melk en honing.
- Een land te vuur en te zwaard verwoesten.
- Licht land loos volk.
- Hoe lichter land hoe lozer lui.
- Meeuwen op het land onweer aan het strand.
- Oude of dure schepen blijven aan land.
- Hoe verder van zijn land hoe dichterbij zijn schade.
- Nooit Sant verheven in zijn land.
- Des vorsten hand Is zo groot als het land.
- Hij woont aan de zelfkant van het land.
- Iets bedekken met de mantel der liefde.
- De liefde is sterker dan de dood.
- De liefde doet veel het geld doet het al.
- Geliefdes kijven doet liefde bedrijven.
- Gelukkig in het spel ongelukkig in de liefde.
- De liefde bedrijven.
- Liefde is blind.
- Een platonische liefde.
- Liefde zoekt list.
- Ongelukkig in het spel gelukkig in de liefde.
- Zij is een remedie tegen de liefde.
- De liefde kent vlek nog gebrek.
- Vuur en liefde trekken sterk en beletten menig werk.
- Ieder huisje heeft een deurtje.
- Ieder huwelijk kent zo zijn problemen.
- Hij moet ieder dubbeltje drie keer omkeren.
- Ieder kind dat komt brengt zijn lepel mee.
- Het kleed van een weduwe is lang; ieder trapt er op.
- Ieder moet zijn koeien wachten.
- Ieder bakt zijn koek zoals hij hem eten wilt.
- Ik kom niet voor ieder wissewasje.
- Ieder kwartier heeft zijn manier.
- Ieder zijn meug.
- Ieder is zichzelf het naast.
- Ieder oortje brengt zijn gierigheid.
- Ieder maakt het schoon voor zijn deur.
- Elk [Ieder] wat van de stokvis.
- Ieder zijn vak.
- Als ieder zijn vloer keert is het in alle huizen schoon.