Die geboren is om te hangen zal niet verdrinken.
Je kunt je lot niet ontlopen.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Barbertje moet hangen.
- Wie het breed heeft laat het breed hangen.
- De broodkorf hoger hangen.
- Aan iemands gat hangen.
- Iets aan de haak hangen.
- Iets aan de grote klok hangen.
- Iets aan de klokkereep hangen.
- Iets aan het klokzeel hangen.
- Hangen heeft geen haast.
- Hij laat het hoofd hangen.
- Iemand over het hoofd hangen.
- Hij laat zijn kam hangen.
- Zij hangen in het kastje.
- De lier [harp] aan de wilgen hangen.
- De lier aan de wilgen hangen.
- Hij liet het in de lap hangen.
- Hij laat de lip hangen.
- Aan iemands lippen hangen.
- Er blijft te veel aan de maat en de strijkstok hangen.
- Hij laat zijn oren hangen.
- Hij is aan de pan blijven hangen.
- Het roer aan de scheg hangen.
- De sokken hangen hem op de hielen.
- Het is spel van hangen en verlangen.
- Iets aan de spijker hangen.
- Er blijft te veel aan de strijkstok hangen.
- Er blijft te veel aan de strijkstok hangen.
- De kap op de tuin hangen.
- Hij laat zijn veren hangen.
- Zijn wieken laten hangen.
- De huik naar de wind hangen.
- Een zaak aan de kapstok hangen.
- Ezel geboren moet ezel sterven.
- Hij is voor de galg geboren.
- Die geboren is voor de galg verzuipt niet.
- Hij is daar geboren en getogen.
- Hij is geboren met een zilveren lepel in de mond.
- Hij is onder een gelukkig gesternte geboren.
- Hij is met de helm geboren.
- het huwelijk is geboren.
- Hij is in de kerk geboren.
- Onder een ongelukkige planeet geboren zijn.
- God laat ons zinken maar niet verdrinken.
- Die aan de galge past en zal niet verdrinken.