Die oren heeft om te horen die hore.
Je moet altijd goed luisteren naar wat er wordt gezegd.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Geen erger doven dan die niet horen willen.
- Hij kan het gras horen groeien.
- Die niet horen wil moet voelen.
- Wie niet horen wil moet voelen.
- Die vele horen zeggen horen vele liegen.
- Er horen geen twee hanen op één erf.
- Horen en zien vergaat je hier.
- Van horen zeggen liegt men het meeste.
- Horen zeggen is half gelogen.
- Horen zien en zwijgen.
- Kinderen horen meer dan je denkt.
- Meisjes horen niet in het openbaar te fluiten.
- Ik heb er een muisje van horen piepen.
- Een vrouw en een poes horen in hoes.
- Een draai om de oren geven.
- Geen ezel en kan zijn eigen oren afbijten.
- Kijk uit want de muren hebben oren.
- Hongerige magen hebben geen oren.
- Hij kan zijn oren niet geloven.
- Ik kan mijn oren schudden dat ze klappen.
- Hij laat zijn oren hangen.
- Hij spitst de oren.
- Hij steekt de oren op.
- Ik zal hem de oren wassen.
- Iemand de oren afzagen.
- Zijn oren staan te dicht bij zijn hoofd.
- Iemand de oren van het hoofd eten.
- Zijn oren jeuken.
- Iemand bij de oren trekken.
- Zijn oren tuiten.
- Kleine potjes hebben grote oren.
- Iemand spreken tussen de oren van een turfmand.
- Twistzieke honden lopen met gescheurde oren.
- Iemand het vel over de oren halen.
- Zij heeft het wiegstro nog achter de oren.
- Hij houdt een wolf bij de oren.
- Hij heeft zwoerd achter zijn oren.