Een kort lied is gauw gezongen.
Een groot verdriet duurt vaak maar even.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Een aal bij de staart hebben.
- Aalmoezen geven verarmt niet.
- Dat zijn aambeien met slagroom.
- Gauw is dood en langzaam leeft nog.
- Een haastig woord is gauw gezegd.
- Een kale kin is gauw geschoren.
- Een kinderhand is gauw gevuld.
- Gauw en goed is de kunst van het koken.
- Lui zweet is gauw gereed.
- Luiaards zweet is gauw gereed.
- Kleine potjes lopen gauw over.
- Van een zot verweten is gauw vergeten.
- Kort afzeggen is vriendschap doen.
- Kort en bondig.
- Goed gezelschap maakt korte mijlen.
- Lang haar en kort verstand.
- Kort van hand zijn.
- Hij komt handen te kort.
- Lange kleren korte zinnen.
- Korte metten [wetten] maken.
- De mens heeft maar een kort leven.
- Hij houdt van een kort gebed en van een lang gevret.
- We willen een kort gebed en een lange maaltijd.
- Hij zit kort.
- Hij is kort aangebonden.
- Iemand te kort doen.
- Iemand kort houden.
- Hij is kort van begrip.
- Zij is kort van hakken.
- Iets kort en klein slaan.
- Hij is kort van memorie.
- Ergens in te kort schieten.
- Ergens kort spel mee maken.
- Leugens hebben korte benen.
- De teugels kort houden.
- Hij trok aan het kortste eind.
- Korte rekening maakt lange vriendschap.
- Vrouwen dragen lange kleren maar korte zin.
- Dat was het eind van het lied.
- Hij zal zijn lied niet lang zingen.
- Dat is een lied [verhaal] zonder eind.
- Vóór het zingen de kerk uitgaan.
- Een schoon liedeken mag men drij keren zingen.
- Dat is een zingende mis met een staartje.
- Een toontje lager zingen.
- Dat is ook niet bij zijn wieg gezongen.