Een spaak [stok] in het wiel steken.
Ervoor zorgen dat iets niet doorgaat.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
Spreekwoorden met steken
Daar is geen hand aan te steken.
Dat is veels te duur.
Meer
De bink steken.
Spijbelen van school.
Meer
De broodkruimels steken hem.
Door de voorspoed wordt hij trots en arrogant.
Meer
De broodkruimels steken hem.
Hij kan niet omgaan met de weelde.
Meer
De gek steken met iets of iemand.
Iets of iemand bespottelijk maken.
Meer
Spreekwoorden met stok
De stok staat achter de deur.
Als je niet naar de argumenten wil luisteren dan kan ik ook straffen.
Meer
De wijn smaakt altijd naar de stok.
Je kunt altijd merken wat iemand zijn afkomst is.
Meer
Met de kippen op stok gaan.
Gaan slapen Met de kippen(hennen) op stok gaan.
Meer
Wie een hond wil slaan kan licht een stok vinden.
Als je iets tegen iemand wil doen kun je altijd wel iets bedenken.
Meer
Ze hebben het met elkaar aan de stok.
Ze hebben ruzie met elkaar.
Meer