Hij heeft een hart in het lijf.
Hij is dapper.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Bitter in de mond maakt het hart gezond.
- Er is een steen van zijn hart gevallen.
- Met de hand op het hart.
- Met bonzend hart.
- Hij draagt het hart hoog.
- Hij draagt het hart op de tong.
- Hij heeft een hart van nog geen boontje.
- Hij heeft een hart van goud.
- Hij heeft het hart op de juiste plaats.
- Hij heeft een hart van steen.
- Hij heeft het hart op de tong.
- Hoe hoger hart hoe lager ziel.
- Dat doet je hart eer aan.
- Mijn hart [maag] draait ervan om.
- Hij maakt van zijn hart geen moordkuil.
- Elk hart heeft zijn smart.
- Iemand een hart onder de riem steken.
- Dat moet zijn hart ophalen.
- Van zijn hart een steen maken.
- Zijn hart is wel goed maar de omloop deugt niet.
- Zijn hart slaat als een kalverstaart.
- Waar het hart van vol is vloeit de mond van over.
- Zijn hart uitstorten.
- Het hart klopt in mijn keel.
- Zijn hart uit zijn lichaam spuwen.
- Zijn hart staat in lichterlaaie.
- In hart en nieren.
- Zijn hart opeten.
- Het hart zinkt hem in de schoenen.
- Iemands hart stelen.
- Hij is er met hart en ziel bij.
- Hij heeft een Hollands hart.
- Waar het hart van vol is loopt de mond van over.
- Hij heeft maar een klein hart.
- Leven als een hart.
- Uit het oog uit het hart.
- Wat het oog niet ziet deert het hart niet.
- Dat was een pak van mijn hart.
- Dat is een pak van mijn hart.
- Waar uw schat is daar is uw hart.
- De schrik sloeg hem om het hart.
- Hij strijkt met zijn hand over zijn hart.
- Een verdriet hart is dorstig.
- Ze waren één hart en één ziel.
- Een zucht geeft lucht aan een hart vol smart.
- Blijf van mijn lijf.
- Een hartig woord houdt een kerel van het lijf.
- Zich de darmen uit het lijf lopen.
- Hij heeft zijn lijf geborgen.
- Aan mijn lijf geen polonaise.
- Iemand bij het lijf nemen.
- Iemand te lijf gaan.
- Het hangt aan zijn lijf als aan een kapstok.
- Het vege lijf redden Zich in veiligheid brengen.
- Een bekende tegen het lijf lopen.
- Een lui lijf en een warm bedde zijn goede vrienden.
- Zijn maag [lijf] op de leest zetten.
- Dat was een rib uit mijn lijf.
- Iemand de stuipen op het lijf jagen.
- Ze vroegen hem het hemd van het lijf.