Hij heeft kruis noch munt.
Hij is blut.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Hij weet dag noch uur.
- Hij weet van dag noch datum.
- Hij weet van haar noch pluim.
- Iemand van haar noch pluim kennen.
- Dat raakt kant noch wal.
- Hij komt in kerk noch kluis.
- Hij heeft kind noch kraai.
- Daar helpt lezen noch bidden aan.
- Er is geen kracht noch heerlijkheid aan.
- Hij weet van pomp noch pompstok.
- Daar is staak noch boom te zien.
- Dat is staart noch steel.
- Het tij gaat zijn keer het past op prins noch heer Je moet de gelegenheid benutten als hij komt.
- Hij heeft zin noch wit.
- Onze Lieve Heer van het kruis bidden.
- Iemand het heilige kruis nageven.
- Kop [Kruis] of munt.
- Een mens krijgt kracht naar kruis.
- Kracht naar kruis.
- Men draagt het kruis niet altijd op zijn rug.
- Die één kruis ontloopt ontmoet er twee.
- Niemand wil het kruis dragen.
- Die het kruis heeft zegent zijn zelven eerst.
- Ergens een kruis over maken.
- Iemand het kruis uit de broek vragen.
- Ergens munt uit slaan.