Iets op zijn kaak slaan.
Iets stiekem wegnemen.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Ergens acht op slaan.
- Iemand bont en blauw slaan.
- Zich op de borst slaan.
- Iemand in het gareel slaan.
- De hand aan de ploeg slaan.
- De handen ineen slaan.
- Wie een hond wil slaan kan licht een stok vinden.
- Iemand in de ijzers slaan.
- Ergens kopij uit slaan.
- Iets kort en klein slaan.
- Iemand lens slaan.
- Iemand tot moes slaan.
- Ergens munt uit slaan.
- Dat paard zal mij niet weer slaan.
- Ergens een slaatje uit slaan.
- Zijn slag slaan.
- Ergens een slag naar slaan.
- Ze slaan op de grote trom.
- De spijker op de kop slaan.
- Spijkers met koppen slaan.
- De verzenen tegen de prikkels slaan.
- Hij is er niet weg te slaan.
- Tegen de wereld slaan.
- Iemand aan de kaak stellen.