Kwaad worden is menselijk kwaad blijven is Duivels.
Je moet kunnen vergeven.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Die bang is voor de bramen moet uit het bos blijven.
- Dat zal in de maak blijven.
- Ergens blijven kleven.
- Gasten en vis blijven maar drie dagen fris.
- Het kastje bij het muurtje laten blijven.
- Bij de les blijven.
- Bij moeders pappot blijven.
- Hij is aan de pan blijven hangen.
- Oude of dure schepen blijven aan land.
- Dure schepen blijven aan wal.
- Iemand niets schuldig blijven.
- Het schuurtje moet bij het huisje blijven.
- Er blijft te veel aan de strijkstok hangen.
- De vlam moet binnen het dak blijven.
- Het walletje moet bij het schuurtje blijven.
- Die niet wit en wilt worden moet uit de molen blijven.
- Biggen worden zwijnen.
- Kleine boompjes worden groot.
- Die geleerd wil worden moet vroeg opstaan.
- Zoals het geknipt is moet het genaaid worden.
- Die wilt geprezen worden moet sterven.
- Huwelijken worden in de hemel gesloten.
- Wat Jantje is zal Jan worden.
- Hij moet van de kei gesneden worden.
- Kleine kinderen worden groot.
- Kleine kinderen worden door moeder getroost.
- Kinderen worden kerels.
- Kinderen die vragen worden overgeslagen.
- Kwaad worden is menselijk maar haten is Duivels.
- Ontvangen worden als een aap in de porseleinkast.
- Wie niet oud wil worden moet zich jong ophangen.
- De rijken worden rijker de armen armer.
- De beste paarden moeten op stal gezocht worden.
- Tot zijn vaderen verzameld worden.
- Vieze varkens worden vet.
- Wie zich verhoogt zal vernederd worden.
- Warm worden.
- Die met wijzen omgaat zal wijs worden.
- Je woorden worden weer thuisgebracht.
- De zwaarden worden tot sikkelen geslagen.
- Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad.
- Elke dag heeft zijn eigen kwaad.
- Hij weet van de Duivel geen kwaad.
- Effen is kwaad treffen.
- Gierigheid is de wortel van alle kwaad.
- Met onwillige honden is het kwaad hazen vangen.
- Voor ingeworteld kwaad is weinig raad.
- Hij stookt kwaad vuur.
- Hij vervalt van kwaad tot erger.
- Wie kwaad doet kwaad ontmoet.
- Het kwaad wordt bestraft.
- Het te kwaad krijgen.
- Beter een kwaad been als geen.
- Kwaad bloed opzetten.
- Kwaad ei kwaad kuiken.
- Kwaad gezelschap doet dolen.
- Het is kwaad kammen daar geen haar is.
- Het is kwaad knijpen zonder vingers.
- Waar kwaad is komt kwaad bij.
- Het kwaad loont zijn meester.
- Een kwaad oog op iemand hebben.
- Het is kwaad stelen waar de waard een dief is.
- Het kwaad straft zichzelf.
- Het is kwaad oude vossen te vangen.
- In een kwaad vel steken.
- Kwaad kruid [onkruid] vergaat niet.
- Het kwaad met wortel en tak uitroeien.
- Nooit man zo kwaad of hij deed iemand baat.
- Hij is erg pissig op hem Hij is erg kwaad op hem.
- Hij weet van de prins geen kwaad.
- Schuld is een kwaad beest dat niemand hebben wil.
- Met trommels is het kwaad hazen vangen.
- Tegen wind en stroom is het kwaad roeien.
- Wee de wolf die in een kwaad gerucht staat.
- Een goed woord baat een kwaad woord schaadt.
- Des Duivels zak is nooit vol.
- Rode baard duivels aard.
- Des Duivels prentenboek.
- Ledigheid is des Duivels oorkussen.
- Luiheid is des Duivels oorkussen.
- Dwalen is menselijk.