Laat uw licht schijnen voor de mensen.
Je moet wetenschap niet voor jezelf houden.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- We zijn allemaal mensen als we naakt zijn.
- Eerst mensen dan hangoren.
- Oude mensen hebben veel ervaring.
- Mensen uit Gelderland zijn moedige mensen.
- Mensen met kroeshaar kun je niet vertrouwen.
- Mensen met krullen zijn dom.
- Arme mensen hebben het het moeilijkst.
- Mensen met rood haar zijn niet te vertrouwen.
- Dat kost stukken van mensen.
- Berouw komt nooit te laat.
- Berouw komt steeds te laat.
- Hij laat de boeren dorsen.
- Wie het breed heeft laat het breed hangen.
- Het is een slechte hond die zijn brood pakken laat.
- Laat hem maar fluiten.
- Hij laat hem het gat van de deur [timmerman] zien.
- Als men gevallen is beziet men te laat het pleksken.
- God laat ons zinken maar niet verdrinken.
- Hij laat Gods water over Gods akker lopen.
- Laat haters haten en praters praten.
- Hij laat zijn hersens werken.
- Hij laat het hoofd hangen.
- Hij laat zijn kaars aan twee kanten branden.
- Hij laat zijn kam hangen.
- Hij laat de kerk in het midden.
- Hij laat zijn lever graag zwemmen.
- Hij laat de lip hangen.
- Laat ons eten en drinken want morgen sterven wij.
- Oostenwind Koningskind want hij staat pas laat op.
- Hij laat zijn oren hangen.
- Het is te laat geroerd als de pap aangebrand is.
- Raad na daad komt te laat.
- Hij laat zijn rolletjes goed aflopen.
- Laat hem maar schuiven.
- Laat hem in zijn eigen sop [vet] gaar koken.
- Hij laat het spek niet van zijn bord halen.
- Hij laat zijn tanden zien.
- Neemt uw tijd te baat te vroeg is beter dan te laat.
- Laat hem zijn tol maar uittollen.
- Hij laat zijn veren hangen.
- Vis laat een mens zoals hij is.
- Laat dat maar vlotten en drijven.
- Die zijn vrouw liefheeft laat haar thuis.
- Laat maar waaien.
- Hij laat het water over de dijk lopen.
- Hij laat de wind door de hekken waaien.
- Hij laat te veel wind door de hekken waaien.
- Hij laat de zon niet van zich schijnen.
- Laat ze zorgen die ons borgen.
- Vele handen maken licht werk.
- Veel handen maken licht werk.
- Wie een hond wil slaan kan licht een stok vinden.
- Het huis is licht en dicht.
- Grote lantaarn klein licht.
- De lamp geeft weinig licht.
- Hij is een lantaarn zonder licht.
- Er ging hem een licht op.
- Hij gunt hem het licht in zijn oog niet.
- Men moet zijn licht niet onder de korenmaat zetten.
- Een oude vogel is niet licht te vangen.
- Een oude rat vindt licht een gat.
- Iets licht opvatten.
- Het licht zien.
- Hij is licht te belezen.
- Iemands licht betimmeren.
- Het is licht dansen op andermans vloer.
- Hij licht de hielen.
- Licht land loos volk.
- Dat is zo licht als een pluim.
- Iemand in het licht staan.
- Iemand het licht uitblazen.
- Op oud ijs vriest het licht.
- Wie met pek omgaat wordt licht [ermee] besmet.
- Het is tijd dat ik mijn anker licht.
- Een vos is niet licht met één strik te vangen.
- Een zeer oog kan het licht niet verdragen.
- Diepe zwemmers licht te grond.