Onder de hand verkopen.
Iets in het geheim verkopen.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Er schuilt een addertje onder het gras.
- Balken onder de ogen hebben.
- Iemand onder de bank drinken.
- Van boven blinken van onder stinken.
- Iemand het bloed onder de nagels vandaan halen.
- Van boven bont van onder stront.
- Iemand een teen onder zijn broek steken.
- Onder de brug doorgaan.
- Hij is onder dak.
- Onder een dekmantel.
- Onder de dekmantel van vroomheid.
- Onder distels doornen zaaien.
- Die zich dood werkt wordt onder de galg begraven.
- Hij loopt met zijn doodskist onder de arm.
- Iemand onder de duim houden.
- Hij slaat eronder als Malle Jan onder de kippen.
- Men steekt gaarne zijn voeten onder een eigen tafel.
- Zij staan onder de geboden.
- Hij is onder een gelukkig gesternte geboren.
- Goed gereedschap hangt onder een afdak.
- Het is geschied onder het zegel van geheimhouding.
- Het gevaar onder ogen zien.
- De grond brandt hem onder de voeten.
- De grond werd hem te warm onder de voeten.
- Iemand onder handen nemen.
- Iets onder handen hebben.
- Iemand een hart onder de riem steken.
- Hij is onder een hoedje te vangen.
- Jong een hoer oud onder de preekstoel.
- Hij verwedt er zijn hoofd [kop] onder.
- Onder het juk doorgaan.
- Onder het juk brengen.
- Er is veel kaf onder het koren.
- Hij is onder de lappen.
- Leg uw hand op uw hoofd en zie wat er onder staat.
- Men moet zijn licht niet onder de korenmaat zetten.
- Dat ligt onder het loodje.
- Onder de haag lopen.
- Onder de mantel van godsvrucht.
- Onder mantel en kleed zit er veel dat men niet weet.
- Onder het mes zitten.
- Hij heeft een mus onder zijn hoed.
- Het scheelt hem onder de muts.
- Neem de onschuld onder uw vleugelen.
- Er is niets nieuws onder de zon.
- Onder een ongelukkige planeet geboren zijn.
- Onkruid onder de tarwe.
- Onder ons gezegd en geschreven.
- Onder de palmen wandelen.
- Hij heeft zijn paspoort onder de voeten genomen.
- Iets onder de pet houden.
- Iemand onder de plak hebben.
- Onder de plak zitten.
- De poten onder zijn stoel zagen.
- Hij raakte onder de voet.
- Onder iemands roede staan.
- Onder de rook van een stad.
- Hij schiet onder iemands duiven.
- Ergens de schouder onder zetten.
- Daar schuilt een slang onder het loof.
- Onder de blote hemel slapen.
- Zij spelen onder één hoedje.
- Onder een staand zeil is het goed roeien.
- Ergens een streep onder zetten.
- Hij heeft streken onder zijn staart.
- Hij strijd onder eigen banier.
- Iemand onder tafel drinken.
- Die in toorn handelt gaat in storm onder zeil.
- Onder de toren wonen de meeste geuzen.
- Iemand onder de torens zetten.
- Dat zijn twee hoofden onder één kaproen.
- Hier komt het varken onder zijn magen.
- Hij heeft vaste grond onder de voeten.
- Iemand onder vier ogen spreken.
- Onder valse vlag varen.
- Hij houdt het vlees onder de pekel.
- Onder vriendschaps schijn bezorgt hij het zijn.
- Onder vriendschaps schijn zit het ergste venijn.
- Men moet het vuur onder de as zoeken.
- Hij is onder water.
- Onder de wol gaan.
- Onder in de zak vindt men de rekening.
- Onder zeil gaan.
- Onder de groene zoden liggen.
- Onder iets zuchten.
- Er loopt een zwart schaap onder.
- Appels voor citroenen verkopen.
- Zij trachtten hun huid zo duur mogelijk te verkopen.
- Iemand knollen voor citroenen verkopen.
- Kool verkopen.
- De kop moet het gat verkopen.
- Zijn leven duur verkopen.
- Bij de roes verkopen.
- Men kan hem verkopen daar hij staat.
- Men kan hem verraden en verkopen.
- Voetstoots verkopen.
- Goed voordoen doet verkopen.
- Hij houdt de duim aan de hand.
- Hij heeft een gat in zijn hand.
- Een gat in de hand hebben.
- Dat valt mij geducht uit de hand.
- Iets met één hand kunnen doen.
- Ik heb hem in de hand.
- Hij heeft er de hand in gehad.
- Hij heeft de hand mee in het spel.
- Van hoger hand.
- Hij houd de hand op zijn zak.
- Van iemands hand vliegen.
- Iemand iets aan de hand doen.
- Iemand iets in de hand stoppen.
- Steek je hand niet tussen de schors en de boom.
- Hij leeft van de hand in de tand.
- Hij moet zijn hand in de zak steken.
- Je moet de hand in eigen boezem steken.
- Hij is daar over de hand.
- Hij sloeg de hand aan zichzelf.
- Dat ligt voor de hand.
- Hij is zwaar op de hand.
- Met de hand op het hart.
- Mijn hand steek ik daar niet voor in het vuur.
- Van de hand tot de mond valt de pap op de grond.
- Iemand naar zijn hand zetten.
- Kort van hand zijn.
- Zijn hand op moeten houden.
- De hand op iets leggen.
- De hand in eigen boezem steken.
- Iemand de hand boven het hoofd houden.
- Mans hand boven.
- Dat is mij in de hand gevallen.
- Met de hand naar de hemel reiken.
- De hand met iets lichten.
- De hand op de mond leggen.
- De hand aan de ploeg slaan.
- Elkaar de hand reiken.
- Iemand de hand reiken.
- Hand- en spandiensten verrichten.
- Tussen hand en tand wordt een ding wel te schand.
- Van de hand in de tand leven.
- Zijn hand in een wespennest steken.
- Een huwelijk met de linker hand.
- Dat is een kolfje naar zijn hand.
- De laatste hand aan iets leggen.
- Nering zonder verstand Is schade voor de hand.
- Rap in [Vlug met] de hand rap in [vlug met] de tand.
- Schenken met de warme hand.
- Slak ten tand slak ter hand.
- Daar is geen hand aan te steken.
- Hij strijkt met zijn hand over zijn hart.
- Een helpende hand toesteken.
- IJver zonder verstand is schade voor de hand.
- Als men de vinger geeft neemt hij de hand.
- Dat ligt op de vlakke hand.
- Des vorsten hand Is zo groot als het land.
- Maak eens een vuist als je geen hand hebt.
- Vuur in de ene hand dragen en water in de andere.
- Iets met de warme hand weggeven.
- Ze werken elkaar in de hand.
- De winnende hand is mild.