Ons Heer slaat nooit met twee roeden tegelijk.
God zorgt ervoor dat ook het zwaarste leed nog draagbaar is.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Beloven en houden is twee.
- Zij heeft dek genoeg voor twee.
- Zij verstaan als twee dieven op een kermis.
- Met één dochter kan men geen twee zwagers maken.
- Hij staat daar als een ezel tussen twee oppers hooi.
- Er zijn veel ezels met twee benen.
- Zij gelijken op elkaar als twee druppels water.
- Een gewaarschuwd man [mens] geldt [telt] voor twee.
- Zij zijn twee handen op één buik.
- Wie twee hazen jaagt vangt er geen enkele.
- Hinken op twee gedachten.
- Er horen geen twee hanen op één erf.
- Hij laat zijn kaars aan twee kanten branden.
- Het is koek en ei tussen die twee.
- Die één kruis ontloopt ontmoet er twee.
- Van twee kwaden moet men het beste kiezen.
- Met twee maten meten.
- Het mes snijdt aan twee kanten.
- De pastoor doet geen twee missen voor één geld.
- Hij wil twee ruggen uit één varken snijden.
- Als er twee ruilen moet er één huilen.
- Een stuiver gespaard is er twee gewonnen.
- Hij heeft twee linkerhanden.
- Niemand kan twee heren dienen.
- Hij krijgt twee platten en een dunne.
- Hij slaat twee vliegen in één klap.
- Hij spreekt met twee monden.
- Hij is tussen twee vuren geraakt.
- Hij ziet er twee voor een.
- Twee over één is moorden.
- Als twee hetzelde doen is het nog niet hetzelfde.
- Twee zuivels op één brood geeft hongersdood.
- Twee kwade honden bijten elkaar niet.
- Twee geloven op één peul is één te veul.
- Het zijn twee handen op één buik.
- Het zijn twee handen op één buik.
- Dat zijn twee hoofden onder één kaproen.
- Twee joden weten wel wat een bril kost.
- Twee joden weten wat een bril kost.
- Twee kijven beide schuld.
- Dat zijn twee koetsiers op één dak.
- Twee kraaien pikken elkaar de ogen niet uit.
- Twee harde stenen malen zelden fijn.
- Twee ogen zien meer dan één.
- Twee aan twee en de rest aan troepjes.
- Dat zijn twee schoenmakers in één pothuis.
- Twee varkens in één hok groeien naar elkaar.
- Twee vossen kunnen elkaar niet bedriegen.
- Twee vrouwen in één huis twee katten aan één muis.
- Twee zakken kunnen malkaar niet drogen.
- Dat is vers twee.
- Hij wil van twee wallen eten.
- Zeggen en doen is twee.
- Dat is zo zeker als twee keer twee vier is.
- Berouw komt nooit te laat.
- Bijkans en sloeg nooit iemand dood.
- Een dag is nooit zo nat of de zon schijnt altijd wat.
- Het is een slecht dorp waar het nooit kerstmis is.
- Des Duivels zak is nooit vol.
- Hoogmoed deed nooit iemand goed.
- Nu breekt mijn klomp! Dit had ik nooit verwacht.
- Kraaien en duiven vliegen nooit samen.
- Nooit man zo kwaad of hij deed iemand baat.
- Het is nooit volle mane van de eerste dag.
- Misschien bijkans en bijnaar zijn nooit geen waar.
- Never de nooit nie.
- Ik heb nou nooit eens geluk.
- Men is nooit te oud om te leren.
- Een goed pad krom loopt nooit [niet] om.
- Een rein varken en wierd nooit vet.
- Het ligt aan de schaatsen en nooit aan de man.
- Hij schijt nooit voor elven.
- Waar het nooit waait is het stil.
- Het is stil waarhet nooit en waait.
- Nooit Sant verheven in zijn land.
- Vrouwenhanden en paardetanden staan nooit stil.
- De waarheid lijdt wel nood maar nooit de dood.
- Nooit hoort men wijzen hun eigen prijzen.
- Hij is een halfblanks heer.
- Onze Lieve Heer moet zijn getal hebben.
- Onze Lieve Heer heeft rare kostgangers.
- Onze Lieve Heer slaapt niet.
- Onze Lieve Heer straft niet op heter daad.
- Onze lieve Heer.
- Onze Lieve Heer van het kruis bidden.
- Wie de Heer liefheeft die kastijdt Hij.
- Zo heer zo knecht.
- Hij is in de heer.
- Hij is daar heer en meester.
- Ons Heer geeft kou naar kleren.
- Hij is ontslapen in den Heer.
- De Heer is mijn schild.
- Het tij gaat zijn keer het past op prins noch heer Je moet de gelegenheid benutten als hij komt.
- Hij is op en top een heer.