Spreekwoorden met twee

Als je iets ruilt is er altijd één partij die beter af is.

Niet iedereen voert alles op dezelfde manier uit.

Dingen die worden beloofd worden vaak niet nagekomen.

Dat is nu nog niet belangrijk.

Dat is absoluut zeker.

Zij zijn het volledig met elkaar eens.

De leidinggevenden zijn het niet met elkaar eens.

Ze hebben samen een plan dat nadelig is voor een ander.

Ik doet dit niet voor een tweede keer.

Als je tegenslagen niet kunt verdragen ben je dubbel getroffen bij een ramp.

Iemand die een voorbeeld heeft gezien zal extra uitkijken.

Door gestaag te sparen krijg je ongemerkt steeds meer.

Er kan er maar één de baas zijn.

Er bestaan veel domme mensen.

Zij kunnen het prima met elkaar vinden.

Beiden partijen hebben hier voordeel aan.

Ze vallen elkaar nooit af; ze spreken met één mond.

Hij is erg onhandig.

Hij zit klem.

Hij krijgt niets.

Hij spendeert onnodig veel geld.

Hij bereikte twee dingen tegelijk.

Tegen de een zegt hij wat anders als tegen de ander; je kunt hem dus niet vertrouwen.

Hij weet niet wat hij moet kiezen.

Hij wil er dubbele winst uit halen.

Hij wil van twee verschillende partijen voordeel hebben.

Hij kijkt scheel.

Twijfelen tussen twee oplossingen.

Je moet niet meer willen dan mogelijk is.

Voor twee mensen niet dezelfde maatstaven hanteren.