Hij laat zijn kaars aan twee kanten branden.

Als je iets ruilt is er altijd één partij die beter af is.

Niet iedereen voert alles op dezelfde manier uit.

Dingen die worden beloofd worden vaak niet nagekomen.

Dat is nu nog niet belangrijk.

Dat is absoluut zeker.

Als iets eenmaal gebeurt is heeft het weinig zin om daar lang bij stil te blijven staan.

Het is altijd goed als je spijt toont van je slechte daden.

Als je van een verkeerde daad spijt hebt is het leed al geschied.

Een vrouw hoort thuis (bij het gezin) te zijn.

Je kunt op God vertrouwen als je zelf ook je best doet.

Veel mensen gedragen zich alleen maar netjes als ze door anderen worden gezien.

Hij stelt zich zo vaak aan gevaar bloot dat hij er toch eens het slachtoffer van zal worden.

Hij zoekt het gevaar op maar het gaat nog eens verkeerd.

Hij doet steeds gevaarlijke dingen.

Hij kan niet meer weg.

Kijk uit dat je de regels niet overtreedt.

Als je de problemen niet opzoekt zal je ook niets overklomen.

Uit eigenbelang de slechte daden van iemand bagatelliseren.

Ergens ruzie over gaan maken.

Hij is te voorzichtig.

Zich ergens tegen verdedigen.