Het is koek en ei tussen die twee.
Zij kunnen het prima met elkaar vinden.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Een kus zonder baard is een ei zonder zout.
- Hij is uit een ander ei gebroed.
- Beter een half ei dan een lege dop.
- Hij heeft een ei op.
- Hij heeft het ei met de kip gekregen.
- Ergens ei of kuiken van willen hebben.
- Met een ei zitten.
- Als dat ei breekt zal het stinken.
- Dat is het ei van Columbus.
- Het ei is vuil bij haar.
- Het ei wil beter wezen dan de hen.
- Het ei wil wijzer zijn dan de kip.
- Bij haar kan men een ei in haar gat gaar koken.
- Kwaad ei kwaad kuiken.
- Hij is een onzeker ei.
- Hij is pas uit het ei gekropen.
- Hij is een zacht gekookt ei.
- Hij is zo zalig als een ei.
- Hij komt met het zout als het ei op is.
- Beloven en houden is twee.
- Zij heeft dek genoeg voor twee.
- Zij verstaan als twee dieven op een kermis.
- Met één dochter kan men geen twee zwagers maken.
- Hij staat daar als een ezel tussen twee oppers hooi.
- Er zijn veel ezels met twee benen.
- Zij gelijken op elkaar als twee druppels water.
- Een gewaarschuwd man [mens] geldt [telt] voor twee.
- Zij zijn twee handen op één buik.
- Wie twee hazen jaagt vangt er geen enkele.
- Hinken op twee gedachten.
- Er horen geen twee hanen op één erf.
- Hij laat zijn kaars aan twee kanten branden.
- Die één kruis ontloopt ontmoet er twee.
- Van twee kwaden moet men het beste kiezen.
- Met twee maten meten.
- Het mes snijdt aan twee kanten.
- Ons Heer slaat nooit met twee roeden tegelijk.
- De pastoor doet geen twee missen voor één geld.
- Hij wil twee ruggen uit één varken snijden.
- Als er twee ruilen moet er één huilen.
- Een stuiver gespaard is er twee gewonnen.
- Hij heeft twee linkerhanden.
- Niemand kan twee heren dienen.
- Hij krijgt twee platten en een dunne.
- Hij slaat twee vliegen in één klap.
- Hij spreekt met twee monden.
- Hij is tussen twee vuren geraakt.
- Hij ziet er twee voor een.
- Twee over één is moorden.
- Als twee hetzelde doen is het nog niet hetzelfde.
- Twee zuivels op één brood geeft hongersdood.
- Twee kwade honden bijten elkaar niet.
- Twee geloven op één peul is één te veul.
- Het zijn twee handen op één buik.
- Het zijn twee handen op één buik.
- Dat zijn twee hoofden onder één kaproen.
- Twee joden weten wel wat een bril kost.
- Twee joden weten wat een bril kost.
- Twee kijven beide schuld.
- Dat zijn twee koetsiers op één dak.
- Twee kraaien pikken elkaar de ogen niet uit.
- Twee harde stenen malen zelden fijn.
- Twee ogen zien meer dan één.
- Twee aan twee en de rest aan troepjes.
- Dat zijn twee schoenmakers in één pothuis.
- Twee varkens in één hok groeien naar elkaar.
- Twee vossen kunnen elkaar niet bedriegen.
- Twee vrouwen in één huis twee katten aan één muis.
- Twee zakken kunnen malkaar niet drogen.
- Dat is vers twee.
- Hij wil van twee wallen eten.
- Zeggen en doen is twee.
- Dat is zo zeker als twee keer twee vier is.
- Tussen de deuren komen.
- Dat gebeurde tussen neus en lippen door.
- Het is haat en nijd tussen hen.
- Steek je hand niet tussen de schors en de boom.
- Tussen hand en tand wordt een ding wel te schand.
- Hij heeft met zijn hoofd tussen de draaideur gezeten.
- Tussen kop en staart zit de beste vis.
- Ergens zijn krukken tussen steken.
- Tussen neus en lippen door.
- Iemand spreken tussen de oren van een turfmand.
- Hij vertrekt met de staart tussen zijn benen.
- Hij vertrok met de staart tussen zijn benen.
- Het is een verschil als tussen kussen en geselen.
- Die hem tussen vuur en stro zet brandt geerne.
- Tussen waarheid en leugen ligt een glibberig pad.
- Tussen doen en zeggen lange mijlen leggen.
- Hij is tussen zwijn en big.
- Ieder bakt zijn koek zoals hij hem eten wilt.
- De koek is op.
- Iemand zijn koek boteren.
- Koek naar geld.