Tussen kop en staart zit de beste vis.
Je moet niet in uitersten vervallen.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Een aal bij de staart hebben.
- Hij is er af als een kikker van zijn staart.
- Hij heeft een krul meer in zijn staart dan een ander.
- Maart heeft een krul in zijn staart.
- Maart roert zijn staart.
- Het is muis als moer een staart hebben ze allemaal.
- Hij is een slimme rat mits hij staart had.
- Hij heeft een staart om.
- Hij vertrekt met de staart tussen zijn benen.
- Hij vertrok met de staart tussen zijn benen.
- Dat is staart noch steel.
- Hij heeft streken onder zijn staart.
- Een varken heeft wel een krul in zijn staart.
- Iemand een veer uit zijn staart trekken.
- Het venijn zit in de staart.
- De aanval is de beste verdediging.
- Ook de beste boom geeft slechte vruchten.
- In kleine doosjes bewaart men de beste zalf.
- Die bij elk een beste is is een slechte voor zichzelf.
- Een goed gelaat is de beste geleidebrief.
- Het beste geloof is gereed geld.
- Honger is de beste kok.
- Honger is de beste saus.
- Vrede in het huishouden is de beste geldkoffer.
- Van twee kwaden moet men het beste kiezen.
- De beste paarden moeten op stal gezocht worden.
- Het beste paard van stal.
- De beste paarden staan op stal.
- Ruige varkens dijen het beste.
- Zijn beste beentje voorzetten.
- Bovenste beste Lieve vriend Brand je vingers niet.
- Een zuinige vrouw is de beste spaarpot.
- De beste bode is de man zelf.
- Zelf is het beste [een edel] kruid.
- Aan 's mensens zolen hangt de beste mest.
- Een zuiver geweten is het beste oorkussen.
- Vuile boter vuile vis.
- Boter bij de vis.
- Op het eind van de fuik vangt men de vis.
- Garnaal is ook vis als er anders niet is.
- Gasten en vis blijven maar drie dagen fris.
- Hij is zo stom als een vis.
- Hij zit als een vis op het droge.
- Hij zwemt als een vis.
- Er is vis nog graat aan hem.
- Hij is vis.
- Vis laat een mens zoals hij is.
- Vis moet zwemmen.
- De vis wil zwemmen.
- De vis wordt duur betaald.
- De bout op de kop krijgen.
- Hij verwedt er zijn hoofd [kop] onder.
- Hij heeft de horzel in de kop.
- Hij praat als een kip [kuiken] zonder kop.
- Hij heeft de kolder in zijn kop.
- Hij heeft een kop als een windmolen.
- Hij heeft een kop als een bakerton.
- Hij heeft de kop door het helster.
- Hij heeft een kop als een almanak.
- Hij houdt de kop ervoor.
- Hij loopt met zijn kop [hoofd] tegen de muur.
- Iets op de kop tikken.
- Op de kop af.
- Daar is een kop gort bij nodig om dat uit te tellen.
- Wat hij in zijn kop heeft heeft hij niet in zijn kont.
- Wat hij in zijn kop heeft zit hem niet in zijn gat.
- Op de kop krijgen.
- Hals over kop.
- Een knappe kop.
- Over de kop gaan.
- Kop [Kruis] of munt.
- Je kop boven het maaiveld steken.
- De kop moet het gat verkopen.
- De kop van Jut.
- Er met kop en schouders boven uitsteken.
- Zijn kop in 't zand steken.
- Zijn kop is zwaarder dan zijn benen.
- Hij is met de kous op de kop thuisgekomen.
- Volle krop dolle kop.
- Hij heeft een plank [plaat] [bord] voor zijn kop.
- Hij heeft de schaamte de kop afgebeten.
- Hij schaamt zich de ogen uit zijn kop.
- Hij heeft snot in de kop.
- Een speld heeft ook een kop.
- De spijker op de kop slaan.
- Tussen de deuren komen.
- Hij staat daar als een ezel tussen twee oppers hooi.
- Dat gebeurde tussen neus en lippen door.
- Het is haat en nijd tussen hen.
- Steek je hand niet tussen de schors en de boom.
- Tussen hand en tand wordt een ding wel te schand.
- Hij heeft met zijn hoofd tussen de draaideur gezeten.
- Het is koek en ei tussen die twee.
- Ergens zijn krukken tussen steken.
- Tussen neus en lippen door.
- Iemand spreken tussen de oren van een turfmand.
- Hij is tussen twee vuren geraakt.
- Het is een verschil als tussen kussen en geselen.
- Die hem tussen vuur en stro zet brandt geerne.
- Tussen waarheid en leugen ligt een glibberig pad.
- Tussen doen en zeggen lange mijlen leggen.
- Hij is tussen zwijn en big.