Twaalf boeren en een hond zijn dertien rekels.
Boeren zijn ongemanierde koppige mensen.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Hij laat de boeren dorsen.
- In februari klagen de boeren het minst.
- Het is een slechte hond die zijn brood pakken laat.
- Hij is van de brouwer zijn hond gebeten.
- Hij is de gebeten hond.
- Het haar van de hond erop.
- Een haastige hond werpt blinde jongen.
- Hij kan hond nog stront zeggen.
- Hij kijkt als een hond op een zieke koe.
- Daar ligt de hond begraven.
- Hoe ruiger hond hoe meer vlooien.
- De hond zit hem op de tas.
- De hond in de pot vinden.
- Die bij de hond slaapt betrapt van zijn vlooien.
- Wie een hond wil slaan kan licht een stok vinden.
- Een hond is stout op zijn eigen dam.
- Jaag een hond weg je krijgt een rekel weer.
- Dat kan kat nog hond verstaan.
- Het krullen van de steert is het fatsoen van de hond.
- Bij kleine lapjes leert men een hond leer eten.
- Leven als kat en hond.
- Wat men spaart uit de mond dat is voor kat of hond.
- Hij heeft een neus als een hond.
- Hij werd ontvangen als een hond in een kegelspel.
- Hij is er zo welkom als een hond in de keuken.
- Een blode hond wordt zelden vet.
- Hij is zo ziek als een hond.
- Daarvan gaan er dertien in een dozijn.
- Het gaat als een dertien.
- Dertien is het ongeluksgetal.
- Hij is nummer dertien.
- Twaalf ambachten dertien ongelukken.
- Dat zijn twaalf eieren en dertien kuikens.
- Twaalf eieren dertien kuikens.
- Daarvan gaan er twaalf in een dozijn.