Vis laat een mens zoals hij is.
Vis is niet erg voedzaam.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- De nieuwe mens aandoen.
- De oude mens afleggen.
- De mens zal bij brood alleen niet leven.
- Geen mens zo gek of hij heeft een goeie trek.
- Een gewaarschuwd man [mens] geldt [telt] voor twee.
- De mens wikt maar God beschikt.
- Een mens moet zijn handen kunnen gebruiken.
- Een haspel van een mens.
- De mens heeft maar een kort leven.
- Een mens krijgt kracht naar kruis.
- Geen mens is zijn eigen maker.
- Het is moeilijk de oude mens af te leggen.
- Een mens zonder verbeelding is niets.
- Een mens moet werken voor de brok en voor de rok.
- Berouw komt nooit te laat.
- Berouw komt steeds te laat.
- Hij laat de boeren dorsen.
- Wie het breed heeft laat het breed hangen.
- Het is een slechte hond die zijn brood pakken laat.
- Laat hem maar fluiten.
- Hij laat hem het gat van de deur [timmerman] zien.
- Als men gevallen is beziet men te laat het pleksken.
- God laat ons zinken maar niet verdrinken.
- Hij laat Gods water over Gods akker lopen.
- Laat haters haten en praters praten.
- Hij laat zijn hersens werken.
- Hij laat het hoofd hangen.
- Hij laat zijn kaars aan twee kanten branden.
- Hij laat zijn kam hangen.
- Hij laat de kerk in het midden.
- Hij laat zijn lever graag zwemmen.
- Laat uw licht schijnen voor de mensen.
- Hij laat de lip hangen.
- Laat ons eten en drinken want morgen sterven wij.
- Oostenwind Koningskind want hij staat pas laat op.
- Hij laat zijn oren hangen.
- Het is te laat geroerd als de pap aangebrand is.
- Raad na daad komt te laat.
- Hij laat zijn rolletjes goed aflopen.
- Laat hem maar schuiven.
- Laat hem in zijn eigen sop [vet] gaar koken.
- Hij laat het spek niet van zijn bord halen.
- Hij laat zijn tanden zien.
- Neemt uw tijd te baat te vroeg is beter dan te laat.
- Laat hem zijn tol maar uittollen.
- Hij laat zijn veren hangen.
- Laat dat maar vlotten en drijven.
- Die zijn vrouw liefheeft laat haar thuis.
- Laat maar waaien.
- Hij laat het water over de dijk lopen.
- Hij laat de wind door de hekken waaien.
- Hij laat te veel wind door de hekken waaien.
- Hij laat de zon niet van zich schijnen.
- Laat ze zorgen die ons borgen.
- Vuile boter vuile vis.
- Boter bij de vis.
- Op het eind van de fuik vangt men de vis.
- Garnaal is ook vis als er anders niet is.
- Gasten en vis blijven maar drie dagen fris.
- Tussen kop en staart zit de beste vis.
- Hij is zo stom als een vis.
- Hij zit als een vis op het droge.
- Hij zwemt als een vis.
- Er is vis nog graat aan hem.
- Hij is vis.
- Vis moet zwemmen.
- De vis wil zwemmen.
- De vis wordt duur betaald.