Zijn eigen wezen schenden.
Zijn eigen familie belasteren.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Iemands bed schenden.
- Ik mag een boon wezen als het niet zo is.
- Het ei wil beter wezen dan de hen.
- In de ruimte is het goed te wezen.
- Hij moet er bij wezen als er een kater gelubd wordt.
- Niets wezen en niets lijken dat is tweemaal niets.
- Het zal wat wezen als het voor de heren komt.
- De oudste moet de wijste wezen.