Zout en zuur krenkt de natuur.
Het is niet gezond om afwijkend te leven.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Schone appels zijn ook wel zuur.
- De druiven zijn zuur zei de vos.
- Iemand het leven zuur maken.
- Zij is een vaatje zuur bier.
- Een vaatje zuur bier.
- Zoet gedrinken zuur betaald.
- Het zoet en zuur des levens.
- Hij heeft het zuur.
- Hij is zuur.
- Dat zijn zuur verdiende centen.
- Zo zuur als azijn.
- Dat zal hem zuur opbreken.
- Dat is zuur verdiend geld.
- Een kus zonder baard is een ei zonder zout.
- Iets aannemen met een korreltje zout.
- Hij is het zout in de pap [zoepenbrij] niet waard.
- Een zak zout met iemand gegeten hebben.
- Hij komt met het zout als het ei op is.
- Hij verdient het zout in de pap niet.
- Zout in de wonde strooien [wrijven].
- Het kalf moet uit zijn natuur dansen.
- De natuur gaat boven de leer.
- De natuur gaat boven is sterker dan de leer.
- Hij moest de tol aan de natuur betalen.