Hij is een zacht gekookt ei.
Hij is een sul.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Een kus zonder baard is een ei zonder zout.
- Hij is uit een ander ei gebroed.
- Beter een half ei dan een lege dop.
- Hij heeft een ei op.
- Hij heeft het ei met de kip gekregen.
- Ergens ei of kuiken van willen hebben.
- Met een ei zitten.
- Als dat ei breekt zal het stinken.
- Dat is het ei van Columbus.
- Het ei is vuil bij haar.
- Het ei wil beter wezen dan de hen.
- Het ei wil wijzer zijn dan de kip.
- Bij haar kan men een ei in haar gat gaar koken.
- Het is koek en ei tussen die twee.
- Kwaad ei kwaad kuiken.
- Hij is een onzeker ei.
- Hij is pas uit het ei gekropen.
- Hij is zo zalig als een ei.
- Hij komt met het zout als het ei op is.
- Zijn eigen potje koken.
- Als het op is is het koken gedaan.
- Koken moet kosten.
- Gauw en goed is de kunst van het koken.
- Laat hem in zijn eigen sop [vet] gaar koken.