Laat hem in zijn eigen sop [vet] gaar koken.
Bemoei je niet met hem.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Aangebrand of niet gaar, houd je mond en eet maar.
- Dat is Engels gaar.
- Ik ben gaar.
- De gort is gaar.
- Bij haar kan men een ei in haar gat gaar koken.
- Lekker brood is gaar maar niet verbrand.
- Nu zijn de rapen gaar.
- Spreek wat waar is drink wat klaar is eet wat gaar is.
- Berouw komt nooit te laat.
- Berouw komt steeds te laat.
- Hij laat de boeren dorsen.
- Wie het breed heeft laat het breed hangen.
- Het is een slechte hond die zijn brood pakken laat.
- Laat hem maar fluiten.
- Hij laat hem het gat van de deur [timmerman] zien.
- Als men gevallen is beziet men te laat het pleksken.
- God laat ons zinken maar niet verdrinken.
- Hij laat Gods water over Gods akker lopen.
- Laat haters haten en praters praten.
- Hij laat zijn hersens werken.
- Hij laat het hoofd hangen.
- Hij laat zijn kaars aan twee kanten branden.
- Hij laat zijn kam hangen.
- Hij laat de kerk in het midden.
- Hij laat zijn lever graag zwemmen.
- Laat uw licht schijnen voor de mensen.
- Hij laat de lip hangen.
- Laat ons eten en drinken want morgen sterven wij.
- Oostenwind Koningskind want hij staat pas laat op.
- Hij laat zijn oren hangen.
- Het is te laat geroerd als de pap aangebrand is.
- Raad na daad komt te laat.
- Hij laat zijn rolletjes goed aflopen.
- Laat hem maar schuiven.
- Hij laat het spek niet van zijn bord halen.
- Hij laat zijn tanden zien.
- Neemt uw tijd te baat te vroeg is beter dan te laat.
- Laat hem zijn tol maar uittollen.
- Hij laat zijn veren hangen.
- Vis laat een mens zoals hij is.
- Laat dat maar vlotten en drijven.
- Die zijn vrouw liefheeft laat haar thuis.
- Laat maar waaien.
- Hij laat het water over de dijk lopen.
- Hij laat de wind door de hekken waaien.
- Hij laat te veel wind door de hekken waaien.
- Hij laat de zon niet van zich schijnen.
- Laat ze zorgen die ons borgen.
- De bok is vet.
- Geen haring zo mager of men braadt er vet uit.
- Hij praat als een metworst die het vet ontlopen is.
- Een nier bevat niet veel vet.
- Het oog van de meester maakt het paard vet.
- Het oog van de meester maakt de paarden vet.
- Een rein varken en wierd nooit vet.
- Die roet handelt maakt zijn vingers vet.
- Het varken [den os] [de bok] is vet.
- Vieze varkens worden vet.
- Net bij kuis en vet bij vuil valke bij valke en uil bij uil.
- Hij is zo vet als modder.
- Iemand zijn vet geven.
- Een goede haan is niet vet.
- Hij is vet.
- De os is daar vet.
- Het vet zit hem niet in de weg.
- Het vet wil boven drijven.
- Het vet is van de ketel.
- Vet smet.
- Het vet is er van de soep.
- Een blode hond wordt zelden vet.
- Zijn eigen potje koken.
- Als het op is is het koken gedaan.
- Koken moet kosten.
- Gauw en goed is de kunst van het koken.
- Hij is een zacht gekookt ei.
- De kool is het sop niet waard.
- Het sop is de kool niet waard.