Hij moest het loodje leggen.
Hij moest betalen.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
Spreekwoorden met leggen
Iedereen levert een gelijke kleine bijdrage.
Iets niet doorvertellen.
Iets aantrekkelijks weten te bemachtigen.
De laatste details van het werk afronden.
De erfenis niet accepteren.
Spreekwoorden met moest
Hij is gestorven.
Hij had daaraan een flinke schadepost.
Hij heeft de schade ondervonden omdat hij nog niet ervaren genoeg was.
Zij pronkt erg graag met haar spullen.