Spreekwoorden met leggen

Iedereen levert een gelijke kleine bijdrage.

Iets niet doorvertellen.

Iets aantrekkelijks weten te bemachtigen.

De laatste details van het werk afronden.

De erfenis niet accepteren.

Precies door hebben waar het probleem zich bevindt.

Een flinke maal nuttigen.

Een klein beetje troost bieden.

Bezuinigen.

Iets slordig en snel afhandelen.

Het is niet zo makkelijk om slechte gewoontes te verbeteren.

Bij iemand te gast zijn.

Hij moest betalen.

Gezamelijk geld verzamelen om iets te kunnen doen.

Totaal geen belemmeringen opwerpen.

Iemand absoluut niet hinderen.

Iemand onthoofden.

Iemand tot een bekentenis dwingen.

Iemand voor het lapje houden.

Iemand beetnemen.

Iemand verwennen.

Iemand stiekem proberen te benadelen.

Paal en perk stellen.

Je moet de oorzaak van het probleem aanpakken.

Controleren of iemand wel eerlijk handelt.

De erfens niet accepteren omdat de schulden de bezittingen overtreffen.

Je kunt wel van alles zeggen maar dat heeft geen waarde als er niet naar gehandeld wordt.

Met alleen maar praten gebeurt er niets; het komt op het werken aan.