Iemand naar zijn hand zetten.
Iemand laten doen zoals jij het wilt.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Zijn achterdeur open zetten.
- Iemand iets betaald zetten.
- De bloemetjes buiten zetten.
- De boer op de edelman zetten.
- Iemand een bril op de neus zetten.
- Is de brok groot men moet er de mond naar zetten.
- Iemand buitenspel zetten.
- Iemand aan de dijk zetten.
- Iemand in een glazen doosje zetten.
- Iemand op de dril zetten.
- Dat is te dwaas om op een hek te zetten.
- Iets op het getouw zetten.
- Iemand een hak zetten.
- Iemand te kakken zetten.
- Men moet de kat niet bij het spek zetten.
- Iemand op de keien zetten.
- Iemand te kijk zetten.
- Het kind zette een keel op.
- Iemand de klem op de neus zetten.
- Iemand met klikken en klakken buiten zetten.
- Iemand een knip op de neus zetten.
- Een kraak zetten.
- De kroon op het werk zetten.
- Een nieuwe lap zetten op een oud kleed.
- Men moet zijn licht niet onder de korenmaat zetten.
- Iemand in een lijstje zetten.
- Iemand een luis in de pels zetten.
- Zijn maag [lijf] op de leest zetten.
- Iemand mat zetten.
- Iemand het mes op de keel zetten.
- Een wacht voor de mond zetten.
- Iemand voor het naadgaren zetten.
- Iemand op zijn nummer [plaats] zetten.
- Iemand in de pekel zetten.
- Iemand de pen op de neus zetten.
- De poes op de bak zetten.
- Iets op poten zetten.
- Iemand een praam op de neus zetten.
- Ergens een punt achter zetten.
- Dat kan wat aan de ribben zetten.
- De schijven op zijn kant zetten.
- Ergens de schouder onder zetten.
- Ergens een streep onder zetten.
- Je moet de tering naar de nering zetten.
- Iemand de tien geboden in het gezicht zetten.
- Iemand de tien geboden op zijn gezicht zetten.
- Iemand onder de torens zetten.
- Iets op touw zetten.
- Ergens vaart achter zetten Snel aktie nemen.
- Iemand een veer op de muts zetten.
- Dat is een ventje om in een praam te zetten.
- Iemand de voet op de nek zetten.
- Iemand de voet dwars zetten.
- Iemand op zijn voorman zetten.
- Een nieuw werk op stapel zetten.
- We zetten het huis op zolder.
- Iemand op een zijspoor zetten.
- Iemand op zwart zaad zetten.
- Hij houdt de duim aan de hand.
- Hij heeft een gat in zijn hand.
- Een gat in de hand hebben.
- Dat valt mij geducht uit de hand.
- Iets met één hand kunnen doen.
- Ik heb hem in de hand.
- Hij heeft er de hand in gehad.
- Hij heeft de hand mee in het spel.
- Van hoger hand.
- Hij houd de hand op zijn zak.
- Van iemands hand vliegen.
- Iemand iets aan de hand doen.
- Iemand iets in de hand stoppen.
- Steek je hand niet tussen de schors en de boom.
- Hij leeft van de hand in de tand.
- Hij moet zijn hand in de zak steken.
- Je moet de hand in eigen boezem steken.
- Hij is daar over de hand.
- Hij sloeg de hand aan zichzelf.
- Dat ligt voor de hand.
- Hij is zwaar op de hand.
- Met de hand op het hart.
- Mijn hand steek ik daar niet voor in het vuur.
- Van de hand tot de mond valt de pap op de grond.
- Kort van hand zijn.
- Zijn hand op moeten houden.
- De hand op iets leggen.
- De hand in eigen boezem steken.
- Iemand de hand boven het hoofd houden.
- Mans hand boven.
- Dat is mij in de hand gevallen.
- Met de hand naar de hemel reiken.
- De hand met iets lichten.
- De hand op de mond leggen.
- De hand aan de ploeg slaan.
- Elkaar de hand reiken.
- Iemand de hand reiken.
- Hand- en spandiensten verrichten.
- Tussen hand en tand wordt een ding wel te schand.
- Van de hand in de tand leven.
- Onder de hand verkopen.
- Zijn hand in een wespennest steken.
- Een huwelijk met de linker hand.
- Dat is een kolfje naar zijn hand.
- Leg uw hand op uw hoofd en zie wat er onder staat.
- De laatste hand aan iets leggen.
- Nering zonder verstand Is schade voor de hand.
- Rap in [Vlug met] de hand rap in [vlug met] de tand.
- Schenken met de warme hand.
- Slak ten tand slak ter hand.
- Daar is geen hand aan te steken.
- Hij strijkt met zijn hand over zijn hart.
- Een helpende hand toesteken.
- IJver zonder verstand is schade voor de hand.
- Als men de vinger geeft neemt hij de hand.
- Dat ligt op de vlakke hand.
- Des vorsten hand Is zo groot als het land.
- Maak eens een vuist als je geen hand hebt.
- Vuur in de ene hand dragen en water in de andere.
- Iets met de warme hand weggeven.
- Ze werken elkaar in de hand.
- De winnende hand is mild.