Iemand stenen voor brood geven.
Geen medelijden tonen met iemand die in erge nood verkeert.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Aalmoezen geven verarmt niet.
- Aanstoot geven.
- Iemand op zijn bast geven.
- Iemand de benedictie geven.
- Iemand een droge bokking geven.
- Iemand de bons geven.
- Iemand te veel bot geven.
- Er de brui aan geven.
- Een draai om de oren geven.
- Is geven een eer houden is profijt.
- Iemand de fooi geven.
- Dat is zoveel waard als een gek ervoor geven wilt.
- Iemand zijn gemak en gerak geven.
- Aan zijn gemoed lucht geven.
- Iemand de genadeslag geven.
- Geven armt niet.
- Zich gewonnen geven.
- De jongeheer een handje geven.
- Iemand hars op de strijkstok geven.
- Iemand lange haver geven.
- Ergens de kachel aan geven.
- Kamp geven.
- Iemand op zijn kanis geven.
- Iemand van het kapmes geven.
- Iemand kappen geven.
- Iemand van katoen geven.
- Iets op kleingeld geven.
- Koop geven.
- Iemand kwartier geven.
- Iemand de volle laag geven.
- Iemand van leer geven.
- Iemand van Leiden naar Delft geven.
- Oude honden leren moeilijk een pootje geven.
- Lucht geven aan.
- Iemand de nekslag geven.
- Zijn ogen de kost geven.
- Iemand een oorvijg geven.
- Iemand peper geven.
- Daar wil hij zijn pink voor geven.
- Ergens een plooi aan geven.
- Opzitten en pootjes geven.
- Iemand een prentje geven.
- Zich ergens rekenschap van geven.
- Iemand rem geven.
- Iemand de rest geven.
- Schenken en geven maakt nichten en neven.
- Iemand de schop geven.
- Iemand smeer geven.
- Iemand stokvis zonder boter geven.
- Iemand van de taart geven.
- Iemand tekst en uitleg geven.
- Lege tonnen geven het grootste geluid.
- Iemand een trap na geven.
- Iemand troef geven.
- Iemand zijn vet geven.
- Iemand van vier duiten weerom geven.
- Iemand voor vijf cent geven.
- Voet geven aan iemand.
- Iemand op zijn wammes geven.
- Iemand weerwerk geven.
- Iemand de zak geven.
- Een gekleurde voorstelling van zaken geven.
- Zoete broodjes bakken.
- Het is een slechte hond die zijn brood pakken laat.
- Die geen wit brood en heeft gedoe met bruin.
- Hij heeft brood op de plank.
- Overal wordt brood gebakken.
- De mens zal bij brood alleen niet leven.
- Ongegund brood wordt veel gegeten.
- Het brood der dienstbaarheid eten.
- Iemand het brood uit de mond stoten.
- Dat is een broodje aap.
- De een zijn dood is de ander zijn brood.
- Hij moet droog brood eten.
- Eerst lokkebrood dan stokkebrood.
- Dat eet geen brood.
- Bij gebrek aan brood eet men korstjes van pasteien.
- Handen in de schoot dat geeft geen brood.
- Kinderen houden het brood uit de schimmel.
- Klagers geen nood pochers geen brood.
- Kruimels is ook brood.
- De kunst gaat om brood.
- Lekker brood is gaar maar niet verbrand.
- Daar lusten de honden geen brood van.
- Hij is zo mager als brood.
- Hij komt met de paal als het brood al in de oven is.
- Pochers geen brood klagers geen nood.
- Dat is een profeet die brood eet.
- De raven zullen je geen brood brengen.
- Een goede ziel weet van stenen brood te maken.
- Trouw heeft brood als ontrouw is in nood.
- Twee zuivels op één brood geeft hongersdood.
- Lang vasten is geen brood sparen.
- Vasten is geen brood sparen.
- Werp uw brood uit op water.
- Wiens brood men eet diens woord men spreekt.
- Harde stenen slijpen ijzer harde stoten maken wijzer.
- Hij klaagt de stenen uit de grond.
- Je kunt daar van de stenen [vloer] eten.
- Geen krieken zonder stenen.
- Het is of de stenen spreken.
- Stenen vragen geld.
- Twee harde stenen malen zelden fijn.