Schot en lot betalen.
De belasting betalen.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Iemand met bedstro betalen.
- Dat is met geen goud te betalen.
- Waar broeken zijn betalen geen doeken.
- Het gelag moeten betalen.
- Met gesloten beurs betalen.
- Hij moest leergeld betalen.
- Wie de ruiten breekt moet ze betalen.
- Zich scheel betalen.
- Hij moet schot en lot betalen.
- Spitten en delven betaalt zich zelven.
- Hij moest de tol aan de natuur betalen.
- Hij betaalt met een wissel op de eeuwigheid.
- Niemand kan zijn lot ontlopen.
- Het lot valt altijd op Jonas.
- Het lot valt altijd op Jonas.
- Je lot is onafwendbaar.
- De teerling [Het lot] is geworpen.
- Elk schot is geen eendvogel.
- Iemand in het schot houden.
- Dat was een schot voor open doel.
- Die een varken is moet in het schot.