Uit het oog uit het hart.
Mensen die je niet meer ziet vergeet je snel.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Bitter in de mond maakt het hart gezond.
- Er is een steen van zijn hart gevallen.
- Met de hand op het hart.
- Met bonzend hart.
- Hij draagt het hart hoog.
- Hij draagt het hart op de tong.
- Hij heeft een hart van nog geen boontje.
- Hij heeft een hart in het lijf.
- Hij heeft een hart van goud.
- Hij heeft het hart op de juiste plaats.
- Hij heeft een hart van steen.
- Hij heeft het hart op de tong.
- Hoe hoger hart hoe lager ziel.
- Dat doet je hart eer aan.
- Mijn hart [maag] draait ervan om.
- Hij maakt van zijn hart geen moordkuil.
- Elk hart heeft zijn smart.
- Iemand een hart onder de riem steken.
- Dat moet zijn hart ophalen.
- Van zijn hart een steen maken.
- Zijn hart is wel goed maar de omloop deugt niet.
- Zijn hart slaat als een kalverstaart.
- Waar het hart van vol is vloeit de mond van over.
- Zijn hart uitstorten.
- Het hart klopt in mijn keel.
- Zijn hart uit zijn lichaam spuwen.
- Zijn hart staat in lichterlaaie.
- In hart en nieren.
- Zijn hart opeten.
- Het hart zinkt hem in de schoenen.
- Iemands hart stelen.
- Hij is er met hart en ziel bij.
- Hij heeft een Hollands hart.
- Waar het hart van vol is loopt de mond van over.
- Hij heeft maar een klein hart.
- Leven als een hart.
- Wat het oog niet ziet deert het hart niet.
- Dat was een pak van mijn hart.
- Dat is een pak van mijn hart.
- Waar uw schat is daar is uw hart.
- De schrik sloeg hem om het hart.
- Hij strijkt met zijn hand over zijn hart.
- Een verdriet hart is dorstig.
- Ze waren één hart en één ziel.
- Een zucht geeft lucht aan een hart vol smart.
- Dat is hem een doorn in het oog.
- Een kwaad oog op iemand hebben.
- Het laken door het oog van de schaar halen.
- Hij gunt hem het licht in zijn oog niet.
- Iets met een half oog zien.
- Het is een lust voor het oog.
- Het Boze Oog.
- Het oog ziet altijd van zich af.
- Het oog was groter dan de maag.
- Oog [Ook] om oog en tand om tand.
- Het oog wil ook wat hebben.
- Het oog van de meester maakt het paard vet.
- Het oog van de meester maakt de paarden vet.
- Oog om oog en tand om tand.
- Het oog sluiten voor iemands tekortkomingen.
- Een oog in het zeil houden.
- Hij heeft Schiedam in het oog.
- Dat past als een vuist op een oog.
- Ik waag er een oog aan.
- Hij gunt hem het wit in zijn oog niet.
- Een zeer oog kan het licht niet verdragen.