Uit je dak gaan.
Je helemaal te buiten gaan; feestvieren.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
Spreekwoorden met gaan
Uitgaan om te feesten.
Daar gaat gevochten worden.
Daar gaat gevochten worden.
Dat zijn onbelangrijke dingen.
Dat is iets heel gewoons.
Spreekwoorden met dak
De leidinggevenden zijn het niet met elkaar eens.
Je moet vervelende familie-kwesties binnen de familie houden.
Er is teveel gezelschap die dingen horen die onder ons moeten blijven.
Je voelt je thuis toch het meest op je gemak.
Hij heeft een hele hoge hypotheek.