Zij vliegen elkaar in de haren.
Zij gaan met elkaar vechten.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Een arend vangt geen vliegen.
- Van de dam vliegen.
- Waar duiven zijn vliegen duiven henen.
- In de nood eet de Duivel vliegen.
- Zij kwamen erop af als vliegen op de suiker.
- Men heeft het geluk zo vast als een handvol vliegen.
- God spijst de vogels maar ze moeten er om vliegen.
- Van iemands hand vliegen.
- In de kaars vliegen.
- Om de kaars vliegen.
- Iemand naar de keel vliegen.
- Kraaien en duiven vliegen nooit samen.
- Hij heeft last van vliegen.
- Magere vliegen bijten scherp.
- Hij slaat twee vliegen in één klap.
- Beter doorhet vuur te vliegen dan er door te kruipen.
- Hij wil hoger vliegen dan hij kan.
- Zijn bakkes zal vliegen vangen.
- Er vliegen geen uilen met bonte kraaien.
- Elkaar de bal toespelen.
- Bier en barmhartigheid komen bij elkaar.
- De eindjes aan elkaar knopen.
- Het hangt aan elkaar als los [droog] zand.
- Als je elkaar tegenwerkt dan wordt het niets.
- Dat hangt aan elkaar als gehakt stro.
- Zij zijn aan elkaar gewaagd.
- Zij hebben elkaar een kusje [zoentje] gegeven.
- Van elkaar meugen ze niet; bij elkaar deugen ze niet.
- Ze hebben het met elkaar aan de stok.
- Zij hebben elkaar zielslief.
- Met geld kun je van alles voor elkaar krijgen.
- Zij gelijken elkaar op een duit.
- Zij gelijken op elkaar als twee druppels water.
- Elkaar de hand reiken.
- Je kunt hen niet bij elkaar stallen.
- De hoofden [koppen] bij elkaar steken.
- Ze kaatsen elkaar de ballen toe.
- Hij houdt zijn kaken dicht op elkaar.
- Hij hangt van leugens aan elkaar.
- Rijkdom en een dubbeltje kennen elkaar.
- Het spat uit elkaar als een zeepbel.
- Twee kwade honden bijten elkaar niet.
- Twee kraaien pikken elkaar de ogen niet uit.
- Twee varkens in één hok groeien naar elkaar.
- Twee vossen kunnen elkaar niet bedriegen.
- Zo ver van elkaar als hemel en aarde.
- Ze werken elkaar in de hand.
- Zij houden zielsveel van elkaar.
- Wie zich aan een ezel schuurt krijgt haren.
- Men moet de gelegenheid bij de haren grijpen.
- Zich er geen grijze haren over laten groeien.
- Dat sleept hij er met de haren bij.
- Iemand er met zijn haren bijslepen.
- Grijze haren groeien op geen zotte bollen.
- Spijt hebben als haren op mijn hoofd.
- Een vos verliest wel zijn haren maar niet zijn streken.
- Hij is zijn wilde haren nog niet verloren.