Spreekwoorden met thuis

Naar buiten toe is de man vaak de baas maar thuis heeft de vrouw het meestal voor het

Een vrouw hoort thuis (bij het gezin) te zijn.

Hij is er met zijn gedachtes niet bij.

Hij kan van alles.

Hij is goed daarmee bekend.

Hij heeft zich nog op tijd in veiligheid gebracht.

Hij was onder de invloed van alcohol.

Hij zal voor zijn streken wel moeten boeten.

Als het toezicht weg is wordt hier meteen misbruik van gemaakt.

Je voelt je thuis toch het meest op je gemak.

Als je samen ergens aan begint moet je het ook gezamelijk afmaken en tegelijk eindigen.

Door eerst rustig te overleggen bereik je je doel eerder dan door snel en ondoordacht te werk te gaan.

Meisje moeten niet langs de straat gaan lopen willen zij hun kuisheid bewaren.

Thuis voel je je toch het meest op je gemak.