Edel arm en rijk maakt de dood gelijk.
In de dood is iedereen gelijk.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Een arm om iemands schouder.
- Arm in de stal Is arm overal.
- Hij houdt de bocht bij de arm.
- Een boer steekt altijd een arm of een been uit.
- Bont om de arm dun in de darm.
- Hij loopt met zijn doodskist onder de arm.
- Beter arm met ere dan rijk met schande.
- Hij nam zijn gat in de arm.
- Een rentenier is een arm dier.
- Rijk in de wieg arm in het graf.
- Hij houdt een slag om de arm.
- Bijkans en sloeg nooit iemand dood.
- Boompje groot potertje dood.
- Hij heeft daar een broertje aan dood.
- Hij blijft dood op een duit.
- De liefde is sterker dan de dood.
- Hoe dichter bij de dood hoe meer spektakel.
- Dat zal zijn eigen dood wel sterven.
- Dat zal je de dood niet aandoen.
- Hij loopt met de dood in zijn schoenen.
- Het zal wel dood bloeden.
- Die zich dood werkt wordt onder de galg begraven.
- Hij ziet er uit als de dood van Ieperen.
- Hij is zo dood als een pier.
- Voor de dood is geen kruid gewassen.
- Gevaert is dood maar Hebbaert leeft.
- Gevaart is dood en Lenaart is een been af.
- Hij is er als de dood voor.
- Dood gaan we allemaal.
- De dood heeft geen almanak.
- De dood kent geen lieve kinderen.
- Wat dood is bijt niet meer.
- De een zijn dood is de ander zijn brood.
- Tegen de dood is geen kruid gewassen.
- Met een dood kalf is het gemakkelijk sollen.
- Het is er als dood katoen.
- Gauw is dood en langzaam leeft nog.
- De dood wil een oorzaak hebben.
- Met een dood paard is het goed sollen.
- Een dood paard aan een boom binden.
- Het is er de dood in de pot.
- Om de dooie dood niet.
- Hoe eerder dood hoe eerder begraven.
- Veel honden zijn der hazen dood.
- Het hooi is op en de koe is dood.
- Er gaan meer kinderen dood dan ouderen.
- Hij is zo mager als de dood van Ieperen.
- Magere Hein De dood.
- Pietje de dood maait altijd.
- Pietje de Dood.
- Klein is de rouwe valt de oude koe dood.
- Dat schaap zal een zachte dood nemen.
- Sla Haman dood.
- Vriezen we dood dan vriezen we dood.
- De waarheid lijdt wel nood maar nooit de dood.
- Kiek is geen mosterdzaad maar de bloei is gelijk.
- Er is meer gelijk dan eigen.
- Gelijk zoekt zijn gelijk.
- Gelijk met gelijk vergelden.
- Dat komt gelijk kak.
- Met de grond gelijk maken.
- Hij breidt de kous in het gelijk.
- Zelf is het beste [een edel] kruid.
- Hij heeft het rijk alleen.
- Hij is de koning te rijk.
- Hij is zo rijk als het water diep is.
- Hij is zo rijk als Boaz.
- Hij is zo rijk als de zee diep is.
- Iemand het rijk alleen laten.
- Het rijk inhebben.
- Hij wordt slapende rijk.
- Wijd van huis is altijd rijk.