Een Duivel op de plaat een engel op de straat.
Een vrouw die bij de mensen als lief bekend staat is in werkelijkheid vaak helemaal niet zo lief.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Hij is zo blij als een engel.
- Een dronken vrouw een engel in het bed.
- Hij spreekt als een engel maar doet als een bengel.
- Als een engel Duivel wordt is hij de booste van allen.
- Het is of er een engeltje in mijn mond pist.
- De engeltjes schudden hun bedjes uit.
- Als de klok luidt zit er een engel in de toren.
- Hij is de reddende engel.
- Een boze vrouw maakt van 'nen engel 'nen Duivel.
- Hij is te dom om voor de Duivel te dansen.
- Hij is op de duiten als de Duivel op een ziel.
- Hij grijnst als de Duivel tegen het morgenrood.
- Hij heeft de Duivel in.
- Hij lacht als de Duivel voor het gootgat.
- Het is net of de Duivel er los is.
- Daar speelt de Duivel mee.
- Hij vloekt de Duivel uit de hel.
- Een kaars voor de Duivel branden.
- Hij weet van de Duivel geen kwaad.
- Hij zal van de Duivel dromen.
- Die de Duivel gelooft heeft zijn meester gevonden.
- Wie met de Duivel gescheept is moet met hem over.
- Hij is de Duivel van de kruikar gegleden.
- Het is of de Duivel er mee speelt.
- Het is een arme Duivel.
- De Duivel uitdrijven met Belzebub.
- Iemand de Duivel aandoen.
- Hij is van de Duivel bezeten.
- De Duivel vergeet geen stoot tegen zijn bokkepoot.
- Als de Duivel oud is wordt hij eremijt.
- De Duivel is oud.
- Hij is de Duivel te plat af.
- De Duivel schijt altijd op de grootste hoop.
- Zij is de Duivel te slim af.
- De Duivel heeft het vragen uitgevonden.
- De Duivel is zo zwart niet als men hem schildert.
- In de nood eet de Duivel vliegen.
- Hij valt erop als de Duivel op Geraard.
- Bij kerk en kluis heeft de Duivel een huis.
- Mans moer Is de Duivel over de vloer.
- Heintje Pik De Duivel.
- Het spijt is het leste het is van de Duivel gemaakt.
- Hij is te stom om voor de Duivel te dansen.
- Toen de Duivel oud werd werd hij eremijt.
- Uitstel heeft de Duivel bedacht.
- Hij heeft zijn ziel aan de Duivel verkocht.
- Zuivel op zuivel dan haalt je de Duivel.
- Hij is nog zwarter dan de Duivel.
- Met zwijgen kruist men de Duivel.
- Dat is een druppel op de gloeiende plaat.
- Een plaat grijs draaien.
- Hij heeft een plank [plaat] [bord] voor zijn kop.
- Zo zwart als een plaat.
- Dat is zo oud als de straat.
- Een pop op straat een slons in huis.
- Hij meet de straat.
- Middelmaat versiert de straat.
- Veel op de straat veel op de praat.
- Hij is van de straat opgeraapt.
- Langs de straat dweilen.
- De straat slijpen.