Een schip met zure appels.
Een stortbui.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- De appel valt niet ver van de boom [stam].
- De appel smaakt bomig.
- Wie appelen vaart die appelen eet.
- Schone appels zijn ook wel zuur.
- Appels voor citroenen verkopen.
- Dat zijn appels op gouden benen.
- Een appeltje voor de dorst hebben.
- Een appeltje met iemand te schillen hebben.
- Hij is er gezien als een rotte appel bij de fruitvrouw.
- Die zijn lichaam bewaart bewaart geen rotte appel.
- Iemand liefhebben als de appel zijner ogen.
- Daar komt een schip met zure appels.
- Zijn woorden zijn gouden appelen in zilveren schalen.
- Hij betaalt als het schip met geld komt.
- De ratten verlaten het zinkende schip.
- Daar is het roer van het schip.
- Een blinde passagier op het schip.
- Dat is geen zeil voor dat schip.
- Een klein schip doet een groot schip zinken.
- Als het schip zinkt dan zinkt ook de lading.
- Zijn schip raakt in de lij.
- Als het schip zinkt zwemmen de ratten er uit.
- Het schip van Staat.
- Het is een schip van bijleg.
- Als het schip met geld komt.
- Het schip gaat naar de kelder.
- Een schip op het strand een baken in zee.
- Het schip der woestijn.
- Schoon schip maken.
- De wal keert het schip.