Het oog van de meester maakt de paarden vet.
Je moet als baas zelf toezicht houden want anders wordt je bedrijf verwaarloosd.
Trefwoorden
meester vet oog paardenSpreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Er is altijd baas [meester] boven baas [meester].
- De bok is vet.
- Dat is hem een doorn in het oog.
- Die de Duivel gelooft heeft zijn meester gevonden.
- Hij is daar heer en meester.
- Honger is de meester van de kunst.
- Het kwaad loont zijn meester.
- Een kwaad oog op iemand hebben.
- haalt te veel laken door het oog.
- Het laken door het oog van de schaar halen.
- Last in First out) Wat het oog niet ziet deert het hart niet.
- Hij gunt hem het licht in zijn oog niet.
- Geen haring zo mager of men braadt er vet uit.
- Zulke meester zulke knecht.
- Hij praat als een metworst die het vet ontlopen is.
- Een nier bevat niet veel vet.
- Ongelijke paarden trekken kwalijk.
- Iets met een half oog zien.
- Het is een lust voor het oog.
- Het Boze Oog.
- Het oog ziet altijd van zich af.
- Het oog was groter dan de maag.
- Oog [Ook] om oog en tand om tand.
- Het oog wil ook wat hebben.
- Uit het oog uit het hart.
- Het oog van de meester maakt het paard vet.
- Oog om oog en tand om tand.
- Het oog sluiten voor iemands tekortkomingen.
- Een oog in het zeil houden.
- Wat het oog niet ziet deert het hart niet.
- Hij kijkt de paarden in het gat.
- Hij moet de paarden in het gat kijken.
- De paarden die de haver verdienen krijgen ze niet.
- Paarden die de haver verdienen krijgen hem niet.
- paarden in rondrijden kan.
- De paarden achter de wagen spannen.
- Een rein varken en wierd nooit vet.
- Die roet handelt maakt zijn vingers vet.
- Hij heeft Schiedam in het oog.
- Laat hem in zijn eigen sop [vet] gaar koken.
- De beste paarden moeten op stal gezocht worden.
- De beste paarden staan op stal.
- Trouw naar de oor en niet naar de oog.
- Het varken [den os] [de bok] is vet.
- Vieze varkens worden vet.
- Net bij kuis en vet bij vuil valke bij valke en uil bij uil.
- Hij is zo vet als een slak.
- Hij is zo vet als modder.
- Iemand zijn vet geven.
- Een goede haan is niet vet.
- Hij is vet.
- De os is daar vet.
- Het vet zit hem niet in de weg.
- Het vet wil boven drijven.
- Het vet is van de ketel.
- Vet smet.
- Het vet is er van de soep.
- Hij heeft vlees van dooie paarden gegeten.
- Vroeg vet vroeg in de kuip.
- Vroeg in de wei vroeg vet.
- Dat past als een vuist op een oog.
- Ik waag er een oog aan.
- Aan het werk kent men de meester.
- Het werk loont zijn meester.
- Het werk prijst zijn meester.
- Hij gunt hem het wit in zijn oog niet.
- Een zeer oog kan het licht niet verdragen.
- Een blode hond wordt zelden vet.